8. Trek de ventilatorkap [35] over de encoder [220]. Voer de aansluitadapter [1164]
9. Draai de centrale afsluitschroef [A] uit de encoder [220].
10. Draai de centrale bevestigingsschroef van de encoder [220] los.
11. Draai de conische verbinding los.
12. Trek de encoder [220] van de rotor [1].
13. Bij optie isolatiekoppeling: Trek de encoder [220] los van de isolatiekoppe-
Encoder EK8./AK8. monteren
1. Reinig de conus van de encoder [220] en de rotor [1].
2. Bij optie isolatiekoppeling: Reinig de conussen van de Isolatiekoppeling [1891].
3. Verwijder de centrale afsluitschroef [A].
4. Bij optie isolatiekoppeling: De isolatiekoppeling [1891] moet worden gemonteerd
5. Steek de encoder [220] in de conische boring van de rotor [1].
6. Bij optie isolatiekoppeling: Steek de encoder [220] in de conische boring van de
7. Draai de centrale bevestigingsschroef aan om de encoder [220] te bevestigen.
8. Draai de centrale sluitschroef [A] in om de encoder [220] te sluiten.
9. Monteer de ventilatorkap [35] over de encoder [220]. Voer daarbij de aansluitadap-
10. Bevestig de ventilatorkap [35] met de schroeven [22] op het B- of remlager-
met de signaalkabel door de uitsparing van de ventilatorkap [35].
ð Als de centrale bevestigingsschroef van de encoder [220] niet los gaat, houd
dan tegen op het sleutelvlak SW10 van de encoderas.
ð Encoder EK8., AK8W, AK8Y: Om de conische verbinding los te maken, draait u
de centrale bevestigingsschroef van de encoder [220] linksom door.
ð Encoder AK8H: Draai de centrale bevestigingsschroef van de encoder [220]
linksom door. Om de conussen los te maken, draait u een schroef M6 met een
lengte ≥ 70 mm in de boring.
ling [1891].
voordat de encoder wordt gemonteerd. Steek de isolatiekoppeling [1891] in de co-
nische boring van de rotor [1]. Draai de centrale bevestigingsschroef aan om de
Isolatiekoppeling te bevestigen.
ð Houd tegen op sleutelvlak SW10 van de isolatiekoppeling.
ð Aanhaalmoment 3.3 Nm
isolatiekoppeling [1891].
ð Houd tegen op sleutelvlak SW10 van de encoderas.
ð Aanhaalmoment 3.3 Nm
ð Aanhaalmoment 1.8 Nm
ter [1164] met signaalkabel door de centrale uitsparing in het rooster van de venti-
latorkap [35].
schild [42] van de motor.
ð DR..132M – L: Aanhaalmoment 11.3 Nm
ð DR..160 – 280: Aanhaalmoment 27.3 Nm.
ð DR..315: Zet de schroeven [22] vast met een middelvast borgmiddel. Aanhaal-
moment 5 Nm.
Voorbereiding voor het onderhoud van motor en rem
Technische handleiding – Draaistroommotoren
Inspectie/onderhoud
7
163