9. Draai schroef [226] in om de tussenflens [225] op de encoderaanbouwinrichting
[1499] te bevestigen.
ð Aanhaalmoment 3.3 Nm
10. Schroef de schroeven [1888] los om de koppelsteun [1889] van de encoder te ver-
wijderen.
11. Verwijder de centrale afsluitschroef [A].
12. Steek de encoder [220] in de koppelingshelft met de conische opening [233].
13. Draai de centrale bevestigingsschroef aan om de encoder [220] te bevestigen.
ð Aanhaalmoment 3.3 Nm
ð Houd tegen op sleutelvlak SW10 van de encoderas.
14. Draai de centrale sluitschroef [A] in om de encoder [220] te sluiten.
ð Aanhaalmoment 1.8 Nm
15. Steek de encoder [220] met gemonteerde koppelingshelften in het centergat van
de tussenflens [225]. De beide koppelingshelften moeten over de kunststof koppe-
lingsnaaf in elkaar grijpen.
16. Om de spanschijf [251] te bevestigen, legt u de schroeven [232] aan.
17. Draai de schroeven [232] vast en draai de excentrische schijven [251] rechtsom in
de rondom lopende groef van de encoder [220] vast.
ð Aanhaalmoment 3 Nm
ð Let op dat de signaalkabel lang genoeg is zodat de aansluitadapter [1164] in de
uitsparing van de afdekkap [361] kan worden ingeschoven.
18.
VOORZICHTIG!
Materiële schade door onvakkundige montage. Beschadiging van de signaalkabel.
Leg de signaalkabel van de encoder [220] zodanig in het bochtstuk van de kabel-
houder [1900] dat de signaalkabel de draaiende onafhankelijk aangedreven venti-
lator niet aanraakt.
19. Draai de draadpen [1927] los om de kabelhouder [1900] te draaien.
20. Draai de draadpen [1927] aan om de kabelhouder [1900] vast te zetten.
ð Aanhaalmoment 1.8 Nm
21. Schuif de aansluitadapter [1164] in de uitsparing van de onafhankelijk aangedre-
ven ventilator [170]. De standaarduitlijning van de uitsparing wijst in de richting van
de klemmenkast.
ð De ingegoten pijl in onderdeel [C] van de aansluitadapter [1164] geeft de rich-
ting aan van de latere kabeluitvoer van het aansluitdeksel [619].
ð Als u de richting van de kabeluitvoer wilt veranderen: Draai de schroeven [D]
eruit. Verdraai het onderdeel [C] tegen montagemoer [B]. Draai de schroe-
ven [D] in. Draai de schroeven [D] daarbij slechts licht aan.
22. Bevestig de onafhankelijk aangedreven ventilator [170] met de schroeven [22] aan
het B- of remlagerschild [42] van de motor.
ð Aanhaalmoment 27.3 Nm.
23. Schuif de aansluitadapter [1164] in de uitsparing van de afdekkap [361], tot aan
het van de motor afgekeerde uiteinde van de uitsparing van de onafhankelijk aan-
gedreven ventilator [170].
24. Bij motoren van bouwgrootte 250 – 315: Om de steunplaat [1892] te bevestigen,
draait u de schroeven [1893] in. Schuif het afdichtprofiel [1310]/[1965] in de uitspa-
ring.
Voorbereiding voor het onderhoud van motor en rem
Technische handleiding – Draaistroommotoren
Inspectie/onderhoud
7
175