Bijlage
10
Hulpklemmen
10.2
Hulpklemmen
Klemmenkastpositie 2 en X naar voorbeeld X
1) Als hulpklem 2 niet aanwezig is, kan hulpklem 1 in plaats daarvan op de positie van hulpklem 2 worden gemonteerd.
290
Technische handleiding – Draaistroommotoren
De volgende afbeelding laat de plaats van de hulpklemmen bij de verschillende klem-
menkastposities zien.
[2]
[x]
[1]
Klemmenkastpositie 1
[2]
Klemmenkastpositie 2
[3]
Klemmenkastpositie 3
Hulpklem 1 moet onafhankelijk van de klemmenkastpositie altijd parallel aan het klem-
menbord worden gemonteerd.
Afhankelijk van de uitvoering van de klemmenkast kunnen de klemmen verschillen.
1)
Klemmenkastpositie 1 en 3 naar voorbeeld 3
[a]
[1]
[b]
[X]
[a]
[b]
[3]
9007202826949515
Klemmenkastpositie X
Hulpklem 1
Hulpklem 2