5.13.5
Schakelvoorzieningen
Op grond van de belasting door de hoge stroomsterkte tijdens het schakelen van de
rem (inductieve belasting), moeten voor het schakelen van de rem in ieder geval ge-
schikte magneetschakelaars c.q. schakelcontacten worden gebruikt, om een correcte
functie van de rem te kunnen realiseren.
De schakelcontacten moeten, afhankelijk van de soort en de uitvoering, overeenko-
men met onderstaande gebruikscategorieën:
•
•
•
Houd hierbij tevens rekening met de gegevens die het meegeleverde schakelschema
zijn vermeld.
Het gebruik van halfgeleiderrelais is niet toegestaan.
5.13.6
Remaansturingen met functionele stuuringang
De optionele remaansturingen van de series BMK., BMKB. en BMV. bieden in aanvul-
ling op de voeding, een stuuringang voor een 24-V-gelijkstroomsignaal, waarmee de
remmen door bijvoorbeeld een PLC kunnen worden geschakeld.
Het betreft een puur functionele ingang die niet "functioneel veilig" is in de zin van de
veiligheidstechniek.
Let op dat bij deze apparaten principieel storingsstaten kunnen optreden die ondanks
een uitgeschakelde stuurspanning tot ongewenst openblijven van de rem kan leiden.
Ongewenst openblijven van de rem door niet-herkende storing van de remaanstu-
ring.
Dodelijk of ernstig letsel, bijv. door vallend hijswerk of een verlengde naloop.
•
•
•
•
schakelcontacten voor de voedingsspanning wanneer op wisselspanning (AC)
wordt gedraaid: AC-3 overeenkomstig EN 60947-4-1 of AC-15 overeenkomstig
EN 60947-5-1.
schakelcontacten voor de voedingsspanning wanneer op gelijkspanning (DC)
wordt gedraaid: bij voorkeur AC-3 of DC-3 overeenkomstig EN 60947-4-1, als al-
ternatief zijn ook contacten overeenkomstig de gebruikscategorie DC-13 overeen-
komstig EN 60947-5-1 toegestaan.
schakelcontacten voor de als optie verkrijgbare scheiding aan de kant van de ge-
lijkstroom: AC-3 overeenkomstig IEC 60947-4-1.
WAARSCHUWING
Schakel bij hijswerken en op hijswerken gelijkende toepassingen altijd de voe-
dings- en stuurspanning gelijktijdig en over alle polen uit.
Zorg er bij hoge eisen aan veiligheid en betrouwbaarheid voor dat door geschikte
aanvullende diagnosemaatregelen een storing van de stuuringang kan worden
herkend, bijvoorbeeld door bewaking van de remstroom.
Gebruik bij toepassing van de functionele veiligheid een op de veiligheid gerichte
remaansturing, bijv. een veilige remmodule BST..
Neem bij vragen met betrekking tot het gebruik van de stuuringang contact op
met SEW‑EURODRIVE.
Elektrische installatie
Technische handleiding – Draaistroommotoren
5
Rem aansluiten
101