Inspectie/onderhoud
7
Inspectie-/onderhoudswerkzaamheden remmotoren DR..56 – 315
190
Technische handleiding – Draaistroommotoren
– bescherm vooral de askeerringzitting, alvorens deze te demonteren, bijvoor-
beeld door middel van plakband of een beschermhuls tegen beschadigin-
gen.
8. Stator ca. 3 tot 4 cm lostrekken.
9. Visuele controle: Zit er vocht of reductorolie in de statorruimte?
•
Zo niet, ga dan verder met stap 11.
•
Als er vocht zichtbaar is, ga dan verder met stap 10.
•
Als er reductorolie zichtbaar is, moet de motor in de werkplaats worden gerepa-
reerd.
10. Als er vocht in de stator zit:
•
Bij motorreductoren: Demonteer de motor van de reductor
•
Bij motoren zonder reductor: Demonteer de A-flens
•
Demonteer de rotor [1]
•
Wikkeling reinigen, drogen en elektrisch controleren, zie het hoofdstuk "Motor
drogen" (→ 2 39).
11. Meenemer van de as trekken.
12. Vervang wentellagers [11], [44] door toegestane typen wentellagers, zie het hoofd-
stuk "Goedgekeurde wentellagers" (→ 2 248).
Kracht of druk op de binnenring van de lagers uitoefenen.
13. Spie [71] en meenemer [70] monteren:
•
Verwarm de meenemer eerst voor om de montage te vergemakkelijken (mon-
tagetemperatuur +85 °C tot +115 °C).
•
Motoren DR..63 – 71: voor de montage eerst de meenemerzitting op de rotor
[1] reinigen en de meenemer insmeren met Loctite 649. Borgring [62] vlak op
de meenemer plaatsen. Afdichtingsvlak voor askeerring tegen krassen be-
schermen.
•
Motoren DR..80 – 315: Meenemerzitting op de rotor [1] reinigen en voor de
montage met het corrosiewerende middel NOCO
borgring [62] monteren.
14. Stator opnieuw afdichten en monteren:
•
Motoren DR..63 – 132S: afdichting [392] vervangen.
•
Motoren DR..63, DR..132M – 225: O-ring [390] vervangen.
•
Motoren DR..160 – 315: Afdichtingsvlakken afdichten met een afdichtingsmid-
del van duroplastic (gebruikstemperatuur -40 °C tot +180 °C) bijv. "SEW-L-Spe-
zial".
15. Motoren DR..250 – 280 met optie /ERF of /NS of bij motoren DR..315
•
Wentellager voor ca. 2/3 met vet vullen, zie hoofdstuk "Lagersme-
ring" (→ 2 132).
•
Let op: plaats de afdichtingsringflenzen [608], [21] voor de montage van het la-
ger op de rotoras.
•
Motor, gezien vanaf de A-kant, verticaal monteren.
•
Leg de veren [105] en de smeerring [604] in het lagergat van de flens [7].
•
Hang de rotor [1] op aan de schroefdraad aan de B-kant en voer deze in de
flens in [7].
•
Bevestig de afdichtingsringflens [608] met zeskantbouten [609] aan de flens [7].
®
-FLUID insmeren. Daarna de