Inspectie/onderhoud
7
Lagersmering
7.2
Lagersmering
7.2.1
Lagersmering motoren DR..56 – 315
7.2.2
Lagersmering motoren DR..255 – 315 met nasmeerinrichting /NS
Nasmering
132
Technische handleiding – Draaistroommotoren
In de standaarduitvoering zijn de lagers voorzien van een levensduursmering.
Motoren met de nominale maten 225, 250, 280 en 315 kunnen met een nasmeervoor-
ziening zijn uitgerust. De onderstaande afbeelding geeft de posities van de nasmeer-
voorzieningen weer.
Onder normale bedrijfsvoorwaarden en een omgevingstemperatuur van -20 °C tot
+40 °C gebruikt SEW‑EURODRIVE voor de eerste smering een kwalitatief hoogwaar-
dig, mineraal vet op basis van polyureum, ESSO Polyrex EM (K2P-20 DIN 51825).
Voor motoren die bij lage temperaturen tot -40 °C werken, wordt het wentellagervet
SKF GXN c.q. LGHP2 gebruikt, eveneens minerale vetten op basis van polyureum.
De vetten kunnen in patronen van 400 g als apart onderdeel bij SEW‑EURODRIVE
worden besteld. Bestelgegevens staan in het hoofdstuk "Bestelgegevens voor smeer-
middelen, corrosiewerende middelen en afdichtmiddelen" (→ 2 251).
AANWIJZING
Meng alleen vetten die dezelfde verdikkingssoort, oliebasis en consistentie hebben
(NLGI-klasse)!
De motorlagers moeten overeenkomstig de aanwijzingen op het smeerplaatje op de
motor worden gesmeerd. Het verbruikte vet hoopt zich op in de binnenruimte van de
motor en moet na zes tot acht keer nasmeren tijdens een inspectie worden verwijderd.
Als de lagers opnieuw worden gesmeerd, moet het lager ongeveer tot 2/3 worden ge-
vuld.
Nadat ze opnieuw zijn gesmeerd, de motoren zo mogelijk langzaam laten starten om
een gelijkmatige verdeling van het vet te realiseren.
9007199630094091