Oneindig-waarde kalibreren
Voordat de sensor in de rem kan worden gemonteerd, moet de elektronica op de
daadwerkelijke kabellengte worden gekalibreerd. Bij de kalibratie van de oneindig-
waarde wordt de elektronica aangepast aan de kabellengte sensor. De elektronica
wordt opnieuw ingesteld en eerdere instellingen gaan verloren.
De sensor moet voor de volgende stappen uit de rem gebouwd zijn.
Handelwijze bij de kalibratie van de oneindig-waarde voor de sensor:
1. Zorg ervoor dat er zich geen metalen voorwerpen in de buurt (10 cm) van de sens-
2. Schakel de voedingsspanning op INF (8k) en AGND (9k) gedurende ca. 5 s in. Als
De analoge uitgang OUT1 geeft tijdens de kalibratie 0 mA aan.
De kalibratie van de oneindig-waarde is geslaagd, als OUT1 (4k) 20 mA aangeeft. Als
visueel signaal knippert de rode LED elke seconde.
Het bijbehorende schema voor deze kalibratie.
Tijdens de kalibratie sturen de binaire uitgangen WEAR1 (6k), FCT1 (5k) een 0-sig-
naal, dat tot foutmeldingen kan leiden (slijtagegrens bereik).
Inspectie-/onderhoudswerkzaamheden diagnose-eenheid /DUE
orkop bevinden. De montageveren mogen tijdens de kalibratie tegen het achterste
gedeelte van de sensorkop liggen.
referentiepotentiaal kan in plaats van AGND (9k) ook GND (10k) worden gebruikt.
De analyse-eenheid wordt tijdens de kalibratie door de kalibratie-ingang van
stroom voorzien.
1
+24 V
4k 5k 6k 7k 8k 9k 10k 11k
4s 5s6s
DUE-1K-00
Technische handleiding – Draaistroommotoren
Inspectie/onderhoud
GND
21195609
14975067787
7
221