5.9.7
Hardwareconfiguratie encoderpool
Bij de hardwareconfiguratie kunnen de in de encoderpool weergegeven, geel gemar-
keerde encoders toegewezen worden aan de afzonderlijke parametersets of motoren.
Bovendien kunnen de encoders aan de kolommen "Motor encoder", "Distance encoder
1" en "Distance encoder 2" worden toegewezen. Elke encoder kan slechts een keer
worden gebruikt.
Een encoder wordt op de volgende manier toegewezen:
•
De encoders die aan de kolom "Motor encoder" zijn toegewezen, zijn altijd de bron
"Actual position" en dus de toerentalencoder.
Voor de positieregistratie kan altijd maar één encoder per parameterset worden
gebruikt. Bij de voor de positieregistratie gebruikte encoders moet het selectievakje
"Position detection" worden geactiveerd.
Elke encoder in de kolommen "Motor encoder", "Distance encoder 1" en "Distance
encoder 2" kan voor de positieregistratie worden aangegeven.
In het voorbeeld hierboven wordt de encoder AV1H in de kolom "Motor encoder"
gebruikt voor de "Position detection".
Technische handleiding – Meerassige servoversterkers MOVIAXIS
Inbedrijfstelling MOVIAXIS
Klik op de gewenste encoder in het keuzeveld "Encoder pool" en trek deze, terwijl u
de linker muisknop ingedrukt houdt, naar de daarvoor bestemde parameterset. In het
voorbeeld hierboven is encoder 1 van het type AV1H als "Motor encoder" gedefini-
eerd.
Inbedrijfstelling
®
– bedrijf met één motor
®
I
5
0 0
2543454603
149