Inbedrijfstelling van de regelaar met PROFIBUS-DP (MC_41A)
Management van
De gehele procedure van de parametrering wordt met "byte 0: management" gecoördi-
het parameter-
neerd. Met deze byte worden belangrijke instructieparameters als service-ID, data-
kanaal
lengte, uitvoering en status van de uitgevoerde instructie ter beschikking gesteld. Bit 0,
1, 2 en 3 bevatten het servicekenteken. Deze bits definiëren welke instructie wordt
uitgevoerd. Met bit 4 en bit 5 wordt voor de Write-instructie, die voor SEW-applicatie-
regelaars in het algemeen op 4 byte ingesteld moet worden, de datalengte in bytes
aangegeven.
Bit:
Bit 6 fungeert als bevestiging tussen besturing en regelaar. Deze bit activeert de uitvoe-
ring van de overgedragen instructie in de regelaar. Daar in het bijzonder bij PROFIBUS-
DP het parameterkanaal cyclisch met de procesdata wordt verzonden, moet de
instructie-uitvoering in de regelaar flankgestuurd met handshakebit 6 geactiveerd
worden. Daartoe wordt de waarde van deze bit voor elke nieuw uit te voeren instructie
gewijzigd (getoggled). De regelaar geeft met de handshakebit aan of de instructie uitge-
voerd is of niet. De instructie is uitgevoerd als de ontvangen handshakebit in de bestu-
ring gelijk is aan de verzonden handshakebit. De statusbit 7 geeft aan of de instructie
juist kon worden uitgevoerd of onjuist was.
Indexadressering
Met "byte 2: Index High" en "byte 3: Index Low" wordt de parameter bepaald die via het
veldbussysteem gelezen of geschreven moet worden. De parameters van een applica-
tieregelaar worden ongeacht het aangesloten veldbussysteem met een eenduidige
index geadresseerd. Byte 1 moet als gereserveerd beschouwd worden en moet in het
algemeen op 0x00 worden ingesteld.
Technische handleiding – MOVIDRIVE
Byte 0: Management
MSB
7
6
5
4
3
®
compact MCF/MCV/MCS4_A
Inbedrijfstelling
LSB
2
1
0
Service-identificatie:
0000 = No Service
0001 = Read Parameter
0010 = Write parameter
0011 = Write Parameter volatile
0100 = Read Minimum
0101 = Read Maximum
0110 = Read Default
0111 = Read Scale
1000 = Read Attribute
1001 = Read EEPROM
Datalengte:
00 = 1 byte
01 = 2 bytes
10 = 3 bytes
11 = 4 bytes (moet zijn ingesteld!)
Handshakebit:
Moet bij cyclische overdracht met elke
nieuwe opdracht worden omgezet.
Statusbit:
0 = geen fout bij instructie-uitvoering
1 = fout bij instructie-uitvoering
I
5
0 0
81