Inbedrijfstelling
I
5
Voorbereiding en hulpmiddelen
0 0
5.2
Voorbereiding en hulpmiddelen
54
•
Controleer de installatie.
GEVAAR!
Gevaar voor beknelling door onbedoeld aanlopen van de motor.
Dood of zwaar letsel.
•
Voorkom onbedoeld aanlopen van de motor door de volgende maatregelen te
treffen.
– Verbind klem X10:9 "/CONTROLLER INHIBIT" met X10:15 "DCOM".
•
Bovendien dient u afhankelijk van de toepassing extra veiligheidsmaatregelen te
treffen om risico's voor mens en machine te vermijden.
•
Bij inbedrijfstelling met programmeerapparaat DBG11B:
Plaats het programmeerapparaat DBG11B op de insteekplaats TERMINAL.
•
Bij inbedrijfstelling met pc en MOVITOOLS
Plaats de optie USS21A of USB11A op de insteekplaats TERMINAL. Sluit de optie
USS21A/USB11A met een interfacekabel (RS232) aan op de pc. Indien MOVI-
®
TOOLS
nog niet beschikbaar is, installeert u deze op de pc. Start MOVITOOLS
•
Schakel de netspanning en, indien nodig, de 24VDC-voeding in.
Als u het programmeerapparaat DBG11B gebruikt, verschijnt voor ca. 13 s de
volgende melding:
•
Controleer of de parameters goed zijn ingesteld (bijv. fabrieksinstelling).
•
Controleer de ingestelde klemmenbezetting (Æ P60_).
AANWIJZING
Door de inbedrijfstelling wordt een groep parameterwaarden automatisch veran-
derd. De beschrijving van de parameter P700 "Operating modes" laat zien om welke
parameters het gaat. De parameterbeschrijving vindt u in het systeemhandboek
®
MOVIDRIVE
compact, hoofdstuk 4 "Parameters".
Technische handleiding – MOVIDRIVE
®
:
SELFTEST
MOVIDRIVE
®
compact MCF/MCV/MCS4_A
®
.