STARTEN EN RIJDEN
Overbelasting van de startaccu
De elektrische functies van de auto belasten
de startaccu in verschillende mate. Laat het
contactslot niet te lang achtereen in stand II
staan, wanneer de auto is uitgeschakeld.
Maak in plaats daarvan gebruik van contact-
slotstand I - het stroomverbruik is dan min-
der.
Let er tevens op dat de verschillende accessoi-
res het elektrisch systeem belasten. Schakel
onderdelen/systemen die veel stroom nemen
uit, wanneer de auto is uitgeschakeld. Voor-
beelden van dergelijke onderdelen/systemen
zijn:
interieurventilator
•
koplampen
•
ruitenwisser
•
audiosysteem (hoog volume).
•
Bij een lage startaccuspanning verschijnt een
melding op het bestuurdersdisplay. De ener-
giebesparingsfunctie schakelt vervolgens
bepaalde onderdelen/systemen uit of verlaagt
de belasting van de accu door bijvoorbeeld de
interieurventilator lager te zetten en/of het
audiosysteem uit te schakelen.
Laad de startaccu dan op door de auto te
–
starten en de motor minstens 15 minuten
te laten draaien – de startaccu wordt
beter opgeladen tijdens het rijden dan bij
stilstand met een stationair draaiende
motor.
458
Gerelateerde informatie
Startaccu (p. 608)
•
Contactslotstanden (p. 408)
•
Starthulp met andere accu
Als de startaccu uitgeput is, kunt u de auto
starten met stroom van een hulpaccu.
Aansluitpunten voor de startkabels.
Als u een hulpaccu gebruikt bij het starten
wordt geadviseerd de volgende stappen aan
te houden om kortsluiting en andere schade te
voorkomen:
1.
Zet het elektrische systeem van de auto in
de contactslotstand 0.
2. Controleer of de hulpaccu een spanning
van 12 V levert.
3. Als de hulpaccu in een andere auto is
gemonteerd, moet u de motor van die
auto afzetten en ervoor zorgen dat de
beide auto's elkaar niet raken.