Rijden tijdens de winter
Bij rijden in de winter is het belangrijk om
bepaalde controles op de auto uit te voeren,
zodat u zeker weet dat u er veilig mee kunt
rijden.
Let voor aanvang van de winter in het bijzon-
der op het volgende:
De koelvloeistof van de motor moet 50%
•
glycol bevatten. Bij een dergelijke concen-
tratie is de motor beschermd tegen
bevriezing tot ca. –35 °C (–31 °F). Om
gezondheidsrisico's te vermijden is het
zaak geen verschillende soorten glycol
met elkaar te mengen.
Houd de tank altijd goed gevuld om con-
•
dens in de brandstoftank tegen te gaan.
De viscositeit van de motorolie is belang-
•
rijk. Wanneer u oliesoorten met een lagere
viscositeit (dunnere oliën) gebruikt, slaat
de motor bij koud weer gemakkelijker aan
en neemt bovendien het brandstofverbruik
tijdens de koude start af.
BELANGRIJK
Gebruik geen olie met een lage viscosi-
teitsaanduiding bij zware rijomstandighe-
den of warm weer.
Controleer de algehele conditie en de
•
ladingsgraad van de startaccu. De star-
taccu wordt zwaarder belast bij koud weer
en ook de accucapaciteit neemt af bij
vorst.
Giet sproeiervloeistof met antivries in het
•
sproeiervloeistofreservoir om ijsvorming te
voorkomen.
Nieuwe auto's en gladde wegen
Voor een zo goed mogelijke grip bij gevaar
voor sneeuw of ijs adviseert Volvo u om de
auto rondom van winterbanden te voorzien.
N.B.
In sommige landen is het gebruik van win-
terbanden verplicht. Banden met spikes
zijn niet in alle landen toegestaan.
Oefen onder gecontroleerde omstandigheden
om te testen hoe de auto bij gladheid reageert.
Gerelateerde informatie
Winterbanden (p. 559)
•
Sneeuwkettingen (p. 560)
•
Remmen op gepekelde rijbanen (p. 414)
•
Remmen op natte rijbanen (p. 414)
•
Vulopening voor sproeiervloeistof (p. 642)
•
Startaccu (p. 608)
•
Wisserblad voorruit vervangen (p. 640)
•
Wisserbladen achterruit vervangen
•
(p. 639)
Koelvloeistof bijvullen (p. 602)
•
STARTEN EN RIJDEN
Ongunstige rijomstandigheden voor
•
motorolie (p. 657)
443