STARTEN EN RIJDEN
||
Aandachtspunten bij ritten met
geactiveerde HDC
Als u tijdens ritten op een steile aflopende
•
helling het systeem uitschakelt, wordt de
remwerking langzaam verlaagd.
Bij een automatische versnellingsbak
HDC is te gebruiken in schakelstand D, R
•
en in de 1e of 2e versnelling bij handmatig
schakelen.
Bij handmatig schakelen is het niet moge-
•
lijk om op te schakelen naar de 3e versnel-
ling of hoger.
Bij een handgeschakelde versnellingsbak
HDC remt alleen in de 1e versnelling of in
•
de achteruitversnelling (R). In hogere ver-
snellingen wordt niet actief geremd, ook al
wordt de functie pas uitgeschakeld bij een
snelheid van zo'n 40 km/h (25 mph).
N.B.
Wanneer het LSC met HDC geactiveerd is,
veranderen het gaspedaalgevoel en de
motorrespons.
N.B.
De rijstand is niet geschikt voor gebruik op
de openbare weg.
440
N.B.
De functie wordt uitgeschakeld bij ritten op
hogere snelheden en moet bij lagere snel-
heden opnieuw ingeschakeld worden, als
dat wenselijk is.
Gerelateerde informatie
Afdalingsremregeling* activeren en deacti-
•
veren met functieknop (p. 440)
Rijmodus* wijzigen (p. 430)
•
Lagesnelheidsregeling* (p. 438)
•
Vierwielaandrijving* (p. 427)
•
Afdalingsremregeling* activeren
en deactiveren met functieknop
Er zit een functieknop voor de afdalingsrem-
regeling van
Hill Descent Control
functiescherm van het middendisplay, als de
auto niet is voorzien van rijmodusknop op de
middenconsole.
Afdalingsremregeling kiezen op
functiescherm van middendisplay
De afdalingsremregeling werkt alleen op lage
snelheden.
Hill Descent Control
Tik op de knop
–
het systeem te activeren of deactiveren.
> Een brandend lampje in de knop geeft
aan dat de functie geactiveerd is.
Bij uitschakeling van de motor wordt het sys-
teem automatisch uitgeschakeld.
N.B.
De functie wordt uitgeschakeld bij ritten op
hogere snelheden en moet bij lagere snel-
heden opnieuw ingeschakeld worden, als
dat wenselijk is.
op het
om
* Optie/accessoire.