BESTUURDERSONDERSTEUNING
||
den zet, worden de sensoren aan de achter-
zijde geactiveerd.
Het meetgebied strekt tot zo'n 1,5 meter (5 ft)
achter de auto.
Bij het achteruitrijden met een aanhangwagen
die is aangesloten op het elektrische systeem
van de auto wordt de parkeerhulp automatisch
gedeactiveerd.
N.B.
Bij het achteruitrijden met een aanhanger
achter de auto of een fietsdrager op de
trekhaak – zonder een originele aanhange-
rkabel van Volvo – moet u de Park Assist
mogelijk handmatig uitschakelen om te
voorkomen dat de sensoren erop reageren.
382
Aan de zijkanten
De onderbroken geluidssignalen volgen elkaar snel
op bij een afstand kleiner dan zo'n 25 cm (0,8 ft) tot
een obstakel.
De zijsensoren van de parkeerhulp worden bij
het starten van de motor automatisch geacti-
veerd. Ze zijn actief bij snelheden lager dan
10 km/h (6 mph).
Het meetgebied strekt tot zo'n 25 cm (0,8 ft)
naast de zijkanten.
Het detectiegebied van de zijsensoren neemt
echter merkbaar toe bij het verdraaien van de
voorwielen, zodat er bij het verdraaien van het
stuur obstakels tot zo'n 90 cm (3 ft) schuin
achter of voor de auto te detecteren zijn.
Gerelateerde informatie
Parkeerhulp* (p. 380)
•
Sensorveld voor parkeerhulp (p. 391)
•
Parkeerhulp* activeren of
deactiveren
De functie parkeerhulp is te activeren of te
deactiveren.
De voor- en zijsensoren van de parkeerhulp
worden automatisch geactiveerd bij het star-
ten van de motor en de achtersensoren wor-
den geactiveerd, als de auto achteruitrolt of als
de achteruitversnelling wordt geselecteerd.
Activeer of deactiveer de
functie met deze knop in het
functiescherm van het mid-
dendisplay.
GROENE knopindicatie – de functie is
•
geactiveerd.
GRIJZE knopindicatie – de functie is
•
gedeactiveerd.
Bij een auto met parkeerhulpcamera* is de
parkeerhulp ook te activeren of deactiveren via
het desbetreffende camerascherm.
Gerelateerde informatie
Parkeerhulp* (p. 380)
•
Beperkingen van parkeerhulp (p. 383)
•
* Optie/accessoire.