Gerelateerde informatie
Bandenspanning aanpassen (p. 557)
•
Aanbevolen bandenspanning (p. 558)
•
•
Bandenspanningscontrolesysteem*
(p. 559)
Banden (p. 552)
•
Bandenspanning aanpassen
Dat de bandenspanning na verloop van tijd daalt
is normaal. Daarom moet u om de aanbevolen
bandenspanning te handhaven de bandenspan-
ning soms aanpassen.
Gebruik de aanbevolen bandenspanning voor
koude banden, voor optimale bandenprestaties
en een optimale slijtage.
N.B.
Controleer de bandenspanning bij koude ban-
den om de verkeerde bandenspanning tegen
te gaan. Koude banden hebben dezelfde tem-
peratuur als de omgeving (na ca. 3 uur stil-
stand). Al na enkele kilometers rijden worden
de banden warm en loopt de spanning op.
1. Verwijder de ventieldop van een band en
druk de manometer vervolgens stevig op het
ventiel.
2. Pomp de banden op tot de juiste spanning,
zie de sticker aan de binnenkant van de por-
tierstijl aan bestuurderszijde voor de aanbe-
volen spanning voor originele banden.
WIELEN EN BANDEN
3. Plaats de ventieldop terug.
N.B.
Plaats na het oppompen van een band
•
altijd het ventieldopje terug om schade aan
het ventiel door grind, vuil e.d. te voorko-
men.
Gebruik alleen kunststof dopjes. Metalen
•
ventieldopjes kunnen roesten en zijn moei-
lijk los te draaien.
4. Controleer de banden op het oog om te kij-
ken of er geen spijkers of andere voorwer-
pen in vastzitten waardoor de band lek kan
gaan.
5. Controleer de zijwanden; kijk of er geen
putjes, sneetjes, bobbels of andere onregel-
matigheden zijn.
6. Doe dit voor alle banden, ook de reserve-
band*.
}}
557
* Optie/accessoire.