Bediening is tevens mogelijk met behulp van de
transpondersleutel of passieve opening* via de
portiergreep.
Om het panoramadak en het zonnescherm te
kunnen bedienen moet het elektrische systeem
van de auto in contactslotstand I of II staan.
WAARSCHUWING
Kinderen, andere passagiers of voorwerpen
kunnen bekneld raken door bewegende
delen.
Let altijd op bij bediening van ruiten.
•
Laat kinderen niet met de bedieningsele-
•
menten spelen.
Laat kinderen nooit alleen achter in de
•
auto.
Onderbreek altijd de stroom voor de ruit-
•
bediening door het elektrische systeem
van de auto in contactslotstand 0 te zet-
ten en neem vervolgens de transponder-
sleutel mee uit de auto.
Steek geen voorwerpen of lichaamsdelen
•
via de ruiten naar buiten, ook al is het
elektrische systeem van de auto volledig
uitgeschakeld.
BELANGRIJK
Open het panoramadak niet, wanneer
•
lastdragers zijn gemonteerd.
Leg geen zware voorwerpen boven op
•
het panoramadak.
BELANGRIJK
Verwijder sneeuw en ijs van het panora-
•
madak alvorens het te openen. Wees
voorzichtig om krassen op oppervlakken
of schade aan lijsten tegen te gaan.
Bedien het panoramadak niet, als het
•
vastgevroren is.
Windscherm
Bij het panoramadak hoort een windscherm dat
opgeklapt wordt bij een geopend panoramadak.
RUITEN, GLASWERK EN SPIEGELS
Gerelateerde informatie
Panoramadak* bedienen (p. 166)
•
Automatische sluiting van zonnescherm van
•
panoramadak* (p. 168)
Inklembeveiliging op ruiten en zonnescher-
•
men (p. 158)
•
Passief vergrendelen en ontgrendelen*
(p. 253)
Vergrendelen en ontgrendelen met trans-
•
pondersleutel (p. 232)
165
* Optie/accessoire.