Overbelasting van de startaccu
De elektrische functies van de auto belasten de
startaccu in verschillende mate. Laat het con-
tactslot niet te lang achtereen in stand II staan,
wanneer de auto is uitgeschakeld. Maak in
plaats daarvan gebruik van contactslotstand I -
het stroomverbruik is dan minder.
Let er tevens op dat de verschillende accessoires
het elektrisch systeem belasten. Schakel onder-
delen/systemen die veel stroom nemen uit, wan-
neer de auto is uitgeschakeld. Voorbeelden van
dergelijke onderdelen/systemen zijn:
interieurventilator
•
koplampen
•
ruitenwisser
•
audiosysteem (hoog volume).
•
Bij een lage startaccuspanning verschijnt een
melding op het bestuurdersdisplay. De energie-
besparingsfunctie schakelt vervolgens bepaalde
onderdelen/systemen uit of verlaagt de belasting
van de accu door bijvoorbeeld de interieurventila-
tor lager te zetten en/of het audiosysteem uit te
schakelen.
Laad de startaccu dan op door de auto te
–
starten en de motor minstens 15 minuten te
laten draaien – de startaccu wordt beter
opgeladen tijdens het rijden dan bij stilstand
met een stationair draaiende motor.
Gerelateerde informatie
Startaccu (p. 617)
•
Contactslotstanden (p. 420)
•
STARTEN EN RIJDEN
Starthulp met andere accu
Als de startaccu uitgeput is, kunt u de auto star-
ten met stroom van een hulpaccu.
Aansluitpunten voor de startkabels.
Als u een hulpaccu gebruikt bij het starten wordt
geadviseerd de volgende stappen aan te houden
om kortsluiting en andere schade te voorkomen:
1. Zet het elektrische systeem van de auto in
de contactslotstand 0.
2. Controleer of de hulpaccu een spanning van
12 V levert.
3. Als de hulpaccu in een andere auto is
gemonteerd, moet u de motor van die auto
afzetten en ervoor zorgen dat de beide auto's
elkaar niet raken.
}}
469