VERLICHTING
Verlichtingsbediening
Met de verschillende knoppen op het bedie-
ningspaneel voor de verlichting kunt u de buiten-
en binnenverlichting regelen. Met de linker stuur-
hendel kunt u de buitenverlichting inschakelen
en aanpassen. Met het duimwiel voor de verlich-
ting op het instrumentenpaneel kunt u de sterkte
van de interieurverlichting aanpassen.
Buitenverlichting
Draairing op linker stuurhendel.
Wanneer het elektrische systeem van de auto in
contactslotstand II staat, gelden de volgende
functies in de verschillende standen van de draai-
ring:
142
Stand
Betekenis
Dagrijlicht.
Grootlichtsignalering mogelijk.
Dagrijlicht en stadslichten voor/
achterlichten.
Stadslichten voor/achterlichten,
wanneer de auto geparkeerd staat.
Grootlichtsignalering mogelijk.
Dimlicht en stadslichten voor/
achterlichten.
Groot licht is te activeren.
Grootlichtsignalering mogelijk.
Stand
Betekenis
Dagrijlicht en stadslichten voor/
achterlichten bij daglicht.
Dimlicht en stadslichten voor/
achterlichten bij weinig daglicht of
donker of wanneer de mistlampen
voor* en/of het mistachterlicht
geactiveerd zijn.
A
Het automatisch groot licht is te
activeren.
U kunt het groot licht inschakelen,
wanneer u het dimlicht voert.
Grootlichtsignalering mogelijk.
Automatisch groot licht aan/uit.
A
Als u bij een ingeschakelde en stilstaande auto de draairing
vanuit een willekeurige andere stand naar de stand
draait, branden de stadslichten voor/achterlichten in plaats van
andere verlichting.
Volvo adviseert om stand
er met de auto wordt gereden.
te gebruiken als
* Optie/accessoire.