Bij een automatische versnellingsbak
Laat het rempedaal los. De motor start auto-
•
matisch en u kunt doorrijden. Op een oplo-
pende helling grijpt de hellingrem (HSA) in
om te voorkomen dat de auto achteruitrolt.
Wanneer de Auto Hold geactiveerd is, wordt
•
de autostart uitgesteld tot het moment van
indrukken van het gaspedaal.
Wanneer de adaptieve cruisecontrol of Pilot
•
Assist geactiveerd is, start de motor automa-
tisch bij het intrappen van het gaspedaal of
bij het indrukken van de
linker stuurknoppenset.
Houd met uw voet het rempedaal in dezelfde
•
stand en bedien het gaspedaal. De motor
start automatisch.
Op een aflopende helling: Laat het rempe-
•
daal iets opkomen, zodat de auto begint te
rollen. De motor start automatisch na een
geringe snelheidsverhoging.
Bij een handgeschakelde versnellingsbak
Met de schakelhendel in de neutrale stand:
•
Bedien het koppelingspedaal of het gaspe-
daal – de motor start.
Op een aflopende helling: Laat het rempe-
•
daal iets opkomen, zodat de auto begint te
rollen. De motor start automatisch na een
geringe snelheidsverhoging.
Symbolen op het bestuurdersdisplay
De melding READY verschijnt op de toeren-
•
teller, wanneer het systeem beschikbaar is.
Een wijzer van de toerenteller staat op
•
READY, wanneer het systeem actief is en de
motor automatisch is afgezet.
De melding READY staat grijs gearceerd,
•
wanneer het systeem niet beschikbaar is.
Er verschijnt geen displaytekst, wanneer het
•
systeem uitstaat.
-knop van de
Het systeem is actief en de motor is automatisch afge-
zet.
Gerelateerde informatie
Start/Stop-systeem tijdelijk uitschakelen
•
(p. 446)
Voorwaarden voor het Start/Stop-systeem
•
(p. 446)
Start/Stop-systeem (p. 444)
•
STARTEN EN RIJDEN
Hulp tijdens het wegrijden op een helling
•
(p. 431)
Automatische rem bij stilstand (p. 430)
•
445