STARTEN EN RIJDEN
||
4. Bevestig de ene klem van de rode startkabel
aan de pluspool (1) van de hulpaccu.
BELANGRIJK
Wees voorzichtig bij het aansluiten van de
startkabels om kortsluiting met andere onder-
delen in de motorruimte te voorkomen.
5. Open de afdekking (2) van het positieve
starthulppunt.
6. Bevestig de andere klem van de rode start-
kabel aan het positieve starthulppunt (2).
7. Bevestig de ene klem van de zwarte startka-
bel aan de minpool (3) van de hulpaccu.
8. Bevestig de andere klem van de zwarte start-
kabel aan het negatieve starthulppunt (4).
9. Controleer of de aansluitklemmen van de
startkabels goed vastzitten om te voorkomen
dat er tijdens de startpoging vonken ont-
staan.
10. Start de motor van de "hulpauto" en laat
deze enkele minuten draaien op een toeren-
tal dat iets hoger ligt dan normaal,
zo'n 1500 omw/min.
470
11. Start de motor in de auto met de uitgeputte
accu.
BELANGRIJK
Raak de aansluitingen tussen de kabel en de
auto niet aan tijdens het starten. Er bestaat
namelijk gevaar voor vonkvorming.
12. Verwijder de startkabels in omgekeerde volg-
orde – eerst de zwarte kabel en daarna de
rode.
Zorg dat geen van de aansluitklemmen aan
de zwarte startkabel contact kan maken met
het positie starthulppunt op de auto/de plus-
pool van de starthulpaccu of met de aange-
sloten klem van de rode startkabel.
WAARSCHUWING
De startaccu kan het zeer explosieve
•
knalgas produceren. Eén enkele vonk,
veroorzaakt door een onjuiste aansluiting
van een startkabel, kan volstaan om de
accu tot ontploffing te brengen.
Sluit de startkabels niet aan op een com-
•
ponent va het brandstofsysteem of op
bewegende onderdelen. Pas op voor hete
motoronderdelen.
De startaccu bevat tevens zwavelzuur dat
•
ernstige chemische brandwonden kan
veroorzaken.
Als u accuzuur in uw ogen krijgt of op uw
•
huid of kleren morst, moet u onmiddellijk
met grote hoeveelheden water spoelen.
Neem onmiddellijk contact op met een
arts, als u accuzuur in uw ogen krijgt.
Rook niet in de buurt van de accu.
•
Gerelateerde informatie
Motor starten (p. 418)
•
Contactslotstanden (p. 420)
•
Stuurwiel verstellen (p. 186)
•
Contactslotstand kiezen (p. 421)
•