N.B.
Houd uw handen weg van het stuurwiel
•
als de PAP-functie is geactiveerd.
Let erop dat het stuurwiel niet door iets
•
wordt gehinderd en vrij kan draaien.
Wacht voor het beste resultaat totdat het
•
stuurwiel is uitgedraaid, voordat u achter-
uit/vooruit rijdt.
Auto netjes in het midden van het
parkeervak parkeren
Fileparkeren.
Achteruit insteken.
U doet dat als volgt:
1. Zet de keuzehendel in stand D. Wacht totdat
het stuur gedraaid is en rijd langzaam vooruit.
2. Zorg dat u klaar bent om te stoppen als het
beeld en de melding op het middendisplay u
hiertoe verzoeken.
3. Schakel de achteruitversnelling in en rijd
langzaam achteruit.
4. Zorg dat u klaar bent om te stoppen als het
beeld en de melding op het middendisplay u
hiertoe verzoeken.
Het systeem wordt automatisch gedeactiveerd,
waarna met grafische voorstellingen en een mel-
ding wordt aangegeven dat het insteken is afge-
rond. U moet mogelijk later corrigeren – alleen u
BESTUURDERSONDERSTEUNING
kunt beoordelen of de auto goed geparkeerd
staat.
BELANGRIJK
De waarschuwingsafstand is korter, wanneer
de sensoren worden gebruikt door PAP dan
wanneer Park Assist de sensoren gebruikt.
Gerelateerde informatie
•
Actieve parkeerhulp* (p. 407)
411
* Optie/accessoire.