Download Print deze pagina

Volvo XC40 2018 Gebruikershandleiding pagina 269

Advertenties

Alarm*
Het alarm waarschuwt met akoestische en visu-
ele signalen als iemand zonder een geldige
transpondersleutel inbreekt in de auto of de star-
taccu of de alarmsirene manipuleert.
Een geactiveerd alarmsysteem gaat af als:
een portier, de motorkap of de achterklep
17
wordt geopend
er beweging in de passagiersruimte wordt
waargenomen (als er een bewegingsmelder*
aanwezig is)
de auto wordt opgetakeld of weggesleept
(op auto's met een hellingssensor*)
een kabel van de startaccu wordt losgekop-
peld
de sirene wordt losgekoppeld.
Alarmsignalen
Wanneer het alarm afgaat, gebeurt het volgende:
Er klinkt een sirene, totdat u het alarm uit-
schakelt. Bij inactiviteit gaat de sirene na
30 seconden automatisch uit.
Alle richtingaanwijzers knipperen totdat u het
alarm uitschakelt. Bij inactiviteit gaan ze na
vijf minuten automatisch uit.
Als de oorzaak van het getriggerde alarm niet
wordt weggenomen, wordt de alarmcyclus tot
maximaal 10 keer
17
herhaald.
Geldt voor bepaalde markten.
17
Alarmindicatie
Een rode led op het dashboard geeft de status
van het alarmsysteem aan:
De led is uit – het alarm is uitgeschakeld.
De led licht om de twee seconden eenmaal
op – het alarm is ingeschakeld.
De led knippert maximaal 30 seconden lang
snel vanaf het moment van uitschakelen van
het alarm tot aan het moment dat contact-
slotstand I wordt ingeschakeld – het alarm is
afgegaan.
Bewegingsmelder en hellingssensor*
De bewegingsmelder en hellingssensor reageren
op bewegingen in de auto, als iemand een ruit
intikt of als iemand de wielen van de auto pro-
SLEUTELS, VERGRENDELINGEN EN ALARM
beert te stelen of de auto probeert weg te sle-
pen.
De bewegingsmelder laat het alarm afgaan bij
bewegingen in de passagiersruimte – ook even-
tuele luchtstromen worden geregistreerd. Het
alarm kan dan ook afgaan, als u de auto met een
ruit of panoramadak* open laat staan of als u de
interieurverwarming gebruikt.
Om dat te voorkomen:
Sluit bij het verlaten van de auto de ruiten en
het panoramadak.
Bij gebruik van de interieurverwarming of
standverwarming dient u de blaasmonden
dusdanig af te stellen dat deze niet omhoog-
wijzen.
U kunt ook een gereduceerd alarmniveau (Ver-
laagde guard) instellen om de bewegingsmelder
en hellingssensor tijdelijk uit te schakelen.
Schakel de bewegingsmelder en hellingssensor
uit bij het gebruik van een veerverbinding of auto-
trein, omdat het alarm kan afgaan door de bewe-
gingen van de auto.
}}
267
* Optie/accessoire.

Advertenties

loading