BESTUURDERSONDERSTEUNING
||
gebruiken, wat wisselende prestaties kan
betekenen.
Pilot Assist wordt uitgeschakeld als de
•
stuurbekrachtiging met een beperkt ver-
mogen werkt en bijvoorbeeld wordt
gekoeld op grond van oververhitting (zie
de paragraaf "Snelheidsafhankelijke
stuurkracht").
U kunt actuele stuuringrepen van Pilot Assist
altijd corrigeren of aanpassen en zelf het stuur in
de gewenste stand draaien.
Steile wegen en/of zware belading
Let erop dat Pilot Assist in eerste instantie
bestemd is voor gebruik tijdens ritten op vlakke
weggedeelten. Het systeem heeft mogelijk
moeite om de juiste afstand ten opzichte van
voorliggers aan te houden bij ritten op steile aflo-
pende wegen – blijf dan extra alert en rem zo
nodig zelf.
Maak geen gebruik van Pilot Assist als de
•
auto zwaar beladen is of wanneer er een
aanhangwagen achter de auto hangt.
N.B.
Pilot Assist is niet te activeren als een aan-
hanger, fietsdrager of iets dergelijks worden
aangesloten op het elektrische systeem van
de auto.
Op de onderstaande voorbeeldafbeeldingen informeert de RSI (Road Sign Information) u dat de maximumsnelheid 130 km/h (80 mph) bedraagt.
62
324
Overig
Off Road
U kunt
niet kiezen, wanneer Pilot
•
Assist is geactiveerd.
N.B.
De functie maakt gebruik van de gecombi-
neerde camera-eenheid en radarsensor die
enkele algemene beperkingen heeft – zie de
paragrafen "Beperkingen van de camera-een-
heid" en "Beperkingen van de radarsensor".
Gerelateerde informatie
Pilot Assist (p. 310)
•
Snelheidsafhankelijke stuurkracht (p. 274)
•
Beperkingen van de camera (p. 337)
•
Beperkingen van de radarsensor (p. 327)
•
Symbolen en meldingen voor
Pilot Assist*
Op het bestuurdersdisplay kunnen enkele sym-
bolen en meldingen verschijnen ten aanzien van
Pilot Assist.
62
Hier volgen enkele voorbeelden
.
* Optie/accessoire.