6. Onderhoud en service
6.1. Algemene onderhouds- en inspectie aanwijzigingen
Hierbij dienen de onderhouds- en inspectie aanwijzigingen die in de handleidingen
aangegeven zijn zorgvuldig te worden opgevolgd.
Voor het behoud van de machine mogen uitsluitend originele of door de fabrikant
goedgekeurde onderdelen gebruikt worden.
Als regel zijn de volgende onderhouds- en inspectiewerkzaamheden uit te voeren:
1. Aanwijzigingen van de aandrijving van de invoerrollen
2. Na kort gebruik de bouten van de taper lock/Clampex controleren.
3. Alle schroefverbindingen van de machine na 5 uur controleren en natrekken.
4. De smering van de draaikrans behoort regelmatig uitgevoerd te worden
5. Een inspectie van de machine dient na de eerste 50 draaiuren plaats te
vinden en daarna iedere 100 draaiuren, minimaal ieder half jaar.
6. Bij machines met een eigen aandrijving (verbrandingsmotor, elektromotor) is
het noodzakelijk bij werkzaamheden onder stoffige omstandigheden het
luchtfilter en de motorkoeling extra te controleren.
7. De motor en motordelen dienen regelmatig te worden gereinigd.
8. De inspectie en het onderhoud van de motor moeten conform de handleiding
van de motor te worden uitgevoerd.
6. Onderhoud en service
43