10. Tijdens het werken mag zich niemand binnen het bereik van de draaiende
aftakas bevinden.
11. Na het uitschakelen van de aftakas kan het vliegwiel van de aangebouwde
houtversnipperaar nalopen. Het openen van de machine of het uitvoeren van
onderhoud mag pas bij een volledig stilstaand vliegwiel gedaan worden.
12. Tijdens de stalling van de machine moet de aftakas in de daarvoor bestemde
beugel worden gehangen.
13. Beschadigde of defecte aftakassen mogen niet worden gebruikt.
1.6
Houtversnipperaars als aanbouwwerktuig / aanhanger
1. Voor het gebruik en stationeren van de machine, ook in het verkeer, is alleen
de machinegebruiker verantwoordelijk.
2. Tijdens het aankoppelen van de houtversnipperaar en bij het bedienen van de
steunen aan de aandrijfmachine (trekker) is er kans op letsel en
verwonding.
3. Voor het aan- en afkoppelen van de machine aan de driepuntshefinrichting
moet er voor gezorgd worden dat deze tegen ongewild heffen of dalen
gezekerd is.
4. Bij het in werking stellen van de externe bediening van de
driepuntshefinrichting niet tussen trekker en machine in gaan staan.
5. Tussen trekker of trekkende machine en de houtversnipperaar mag zich
niemand bevinden zonder dat de houtversnipperaar tegen wegrollen is
beveiligd. Trek de handrem aan en/of zorg dat de wielen met de bijgeleverde
wielkeggen worden geblokkeerd.
6. Aanbouwerktuigen en aanhangers dienen alleen aan de daarvoor bestemde
voorzieningen bevestigd te worden.
7. Controleer het functioneren van het remsysteem van de aanhanger.
8. Overschrijd nooit de maximale oplegdruk van de aanhangerkoppeling.
9. Let bij hydraulische slangverbindingen op de juiste aansluitingen tussen
trekker en houtversnipperaar om foute bediening door verwisseling van
hydraulische functies uit te sluiten b.v. (vooruit/achteruit, heffen/zakken)
10. Tijdens transport uitzwenkende delen met de daarvoor bestemde bescherming
zekeren.
11. Aanbouwwerktuig/aanhanger altijd veilig stallen.
1. Veiligheid
7