90
Instrumenten en bediening
Lampcontrole
De bovenstaande waarschuwings- en con-
trolelampjes moeten gaan branden, wan-
neer u het contact naar stand ON draait.
De lampjes moeten ca. 4 seconden na het
aanslaan van de motor weer doven of wan-
neer tijdens een interne controle gebleken
is, dat de gecontroleerde functies/systemen
feilloos werken.
Instrumenten
Toerenteller
De toerenteller geeft het aantal duizenden
omwentelingen aan dat de motor per minuut
maakt.
Een beveiligingsfunctie (de brandstoftoe-
voer wordt onderbroken) beperkt het motor-
toerental in het rode veld van de teller.
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de snelheid van de
auto aan in km/h (kilometer per uur). De
snelheidsmeter ontvangt daartoe gegevens
vanaf de wielsensoren van het ABS.