3
Dieselmotor
Bij strenge vorst is het mogelijk dat de start-
motor tot maar liefst 60 seconden lang moet
draaien.
Laat de motor ca. 10 seconden lang statio-
nair lopen. Geef pas volgas, als er
2-3 minuten zijn verstreken nadat de motor
is aangeslagen.
Om te zorgen dat de motor sneller aanslaat
bij een lage koelvloeistoftemperatuur en om
de uitstoot van uitlaatgassen te beperken is
er in iedere cilinder een gloeibougie aange-
bracht. Bij een koelvloeistoftemperatuur
lager dan +5 °C gaat het controlelampje
"Controlelampje, gloeibougie (modellen
met een dieselmotor)" branden, zodra u de
afstandsbediening naar stand ON draait
(zie blz. 88).
De tijd dat de gloeibougies actief zijn, hangt
af van de koelvloeistoftemperatuur. Bij
+4 °C werken de gloeibougies ca.
1 seconde lang, terwijl ze bij –20 °C
10 seconden lang actief zijn.
Starten tijdens de winter (dieselmotor)
Bij langdurig verblijf in landen met een koud
klimaat wordt het gebruik van motorverwar-
ming geadviseerd.
Bij lage temperaturen (lager dan –25 °C)
moet u de startmotor net zolang laten
draaien, dat de motor op eigen kracht ca.
1000 omw/min maakt.
Zelfs als het er aanvankelijk naar uitziet dat
de motor al na enkele seconden aanslaat,
moet u de startmotor mogelijk aanzienlijk
langer laten werken voordat de motor op
eigen kracht kan blijven draaien. Het is
mogelijk dat de startmotor tot 60 seconden
lang moet werken (zie ook "Rijden tijdens de
winter" op blz. 189).
Starten en rijden
Benzinemotor bestemd voor het gebruik
3
van E85
Bij temperaturen van ca. 0 °C of lager:
• Gebruik zo mogelijk motorverwarming
– Tijdens een koude start bij temperaturen
van –10 tot –20 °C, dient u de motorver-
warming ca. 1 uur voor de start in te
schakelen.
Als de buitentemperatuur veel lager is
dan –20 °C, dient u de motorverwar-
ming eveneens veel langer voor de start
in te schakelen.
– Het gebruik van een motorverwarming
bij temperaturen hoger dan –10 °C is
goed voor het milieu en het brandstof-
verbruik.
• Als gebruik van een motorverwarming
niet mogelijk is
– Bij temperaturen van ca. –10 °C en
lager, dient u het gehalte aan benzine te
verhogen om te voorkomen dat de
motor moeilijker start.
Starten bij warm weer:
• Start de motor op de gebruikelijke manier.
155