196
Starten en rijden
Rijden met een
geopende bagageklep
Rijd bij voorkeur niet met een bagageklep
die geheel of gedeeltelijk openstaat om te
voorkomen dat er uitlaatgassen de passa-
giersruimte in worden gezogen.
Als u echter gedwongen bent om met een
geopende bagageklep te rijden, moet u alle
ruiten en een eventueel zonnedak sluiten
en de interieurventilator op de maximale
snelheid instellen.
Rijden door diepe
waterplassen
N.B.
Rijd niet door waterplassen die dieper zijn
dan 20 cm. Matig uw snelheid tot het sta-
tionaire toerental om te voorkomen dat de
motor water aanzuigt. De motor kan ern-
stig beschadigd raken, wanneer er water
in het inlaatsysteem komt.
Slepen
WAARSCHUWING
• Let erop dat de rembekrachtiging niet
werkt, als de motor is afgezet. Om te
remmen moet u dan ook veel harder
dan normaal op het rempedaal druk-
ken.
• Ook de stuurbekrachtiging werkt niet,
als de motor is afgezet. Het kost u
daarom veel meer moeite om de auto
te besturen.
• Zorg dat de auto die aansleept altijd
zwaarder is dan de auto die wordt
gesleept.
• Laat geen passagiers meerijden in de
auto zitten die wordt gesleept.
• Roep voor berging van de auto altijd
professionele hulp in.
• Zet het contactslot in stand ON, als u
de auto versleept met de motor afge-
zet.
• Zorg dat het stuurslot is opgeheven,
voordat u gaat slepen.
• Het stuurslot wordt alleen opgeheven,
wanneer de afstandsbediening in het
contactslot steekt en de accuspanning
in orde is.
Voorste sleepoog
WAARSCHUWING
• Zorg dat het voorste sleepoog goed
vastzit. Let erop dat het sleepoog van
linkse schroefdraad is voorzien!
• Het sleepoog is bestemd om de auto
over de weg te slepen, niet om de auto
bijvoorbeeld uit een greppel omhoog
te trekken.
• Zorg dat omstanders op veilige
afstand staan voor het geval dat het
sleepoog of de sleepkabel afbreekt of
knapt. Het sleepoog of de sleepkabel
kan losschieten en omstanders ern-
stige verwondingen toebrengen.
• Laat het trekoog na het slepen nooit in
de voorbumper zitten, maar leg deze
terug op de daarvoor bestemde
plaats.