Electronic Stability
Program (ESP
®
Stabiliteitsprogramma
WAARSCHUWING
Bij normale rijomstandigheden helpt het
®
ESP
-systeem om de stabiliteit van de
auto te verbeteren. Dit moet echter niet
worden beschouwd als een mogelijkheid
om sneller te rijden. Betracht altijd de
nodige voorzichtigheid bij het nemen van
bochten en het rijden over gladde wegen.
Het Electronic Stability Program (ESP)
maak gebruik van zowel het Antilock Bra-
king System (ABS) als het Traction Control
System (TCS). Het vormt een systeem dat
u helpt om de auto stabiel te houden in las-
tige verkeerssituaties die u anders moeilij-
ker het hoofd kunt bieden.
) 3
De afbeelding geeft aan welk(e) wiel(en)
het systeem afremt om het risico van een
slippartij te voorkomen
Starten en rijden
Werkwijze van het ESP
Electronic Stability Program kan het risico
beperken dat de auto gaat slippen door één
of meer wielen af te remmen zonder dat u
op het rempedaal trapt. Ook het motorver-
mogen wordt tijdelijk beperkt om de mate
van doorslippen van de aangedreven
wielen te reduceren. Er zitten sensoren in
de auto die de snelheid van de verschil-
lende wielen, de gierhoeksnelheid, de
dwarsversnelling, de uitslag van het stuur-
wiel en de remdruk meten. Aan de hand van
deze signalen wordt de werkelijke en
gewenste koers van de auto berekend en
®
wordt bepaald of het ESP
geactiveerd.
De werkelijke koers wordt vervolgens ver-
geleken met de koers die u met het stuur-
wiel hebt gekozen. Als de beide koersen
niet met elkaar overeenkomen, wordt het
®
ESP
ingeschakeld.
®
Met ESP
hebt u een grotere kans om de
auto in een kritieke situatie onder controle te
houden.
Controlelampje, ESP
Wanneer u de afstandsbediening in stand
ON zet, voert het systeem een zelfdiagnose
uit en gaat het lampje ca. 4 seconden lang
branden.
Het controlelampje
op het hoofdinstru-
ment gaat branden wanneer het ESP
actief is.
179
®
-systeem
moet worden
®
®