Houd alle ruiten dicht, wanneer u het dief-
stalalarm activeert. De bewegingsmelder
zou anders voorbijgangers voor potentiële
dieven kunnen houden en het alarm laten
afgaan.
11 seconden nadat u de auto op afstand
hebt vergrendeld, zal het alarm worden
ingeschakeld.
Gedurende de vertragingstijd brandt de
lichtdiode (led) continu. Na afloop van de
vertragingstijd licht de lichtdiode om de
3 seconden eenmaal op. De lichtdiode zit
boven op het dashboard.
Als een van de portieren, de motorkap of de
bagageklep openstaat terwijl u de auto (op
afstand) vergrendelt, zal de lichtdiode
11 seconden lang knipperen met een fre-
quentie van 3 lichtsignalen per seconde.
Controleer in dat geval of alle portieren, de
motorkap en de bagageklep goed zijn
gesloten.
Als de lichtdiode op een storing blijft wijzen,
moet u contact opnemen met een werk-
plaats om het systeem te laten controleren
en repareren. U wordt geadviseerd contact
op te nemen met een erkende Saab-werk-
plaats.
Bagageklep vergrendelen: Als u de baga-
geklep vanaf de buitenzijde ontgren-
delt/opent met de knop
bediening, blijft de bagageklep na het
sluiten onvergrendeld staan. Vergrendel de
bagageklep met een druk op de knop
op de afstandsbediening. Het diefstalalarm
wordt vervolgens opnieuw geactiveerd.
Om problemen te voorkomen wordt aange-
raden de overige gebruikers van de auto te
informeren over de werking van de vergren-
deling en het diefstalalarm.
Als het alarm afgegaan is sinds de laatste
maal dat u de auto vergrendelde, verschijnt
het volgende op het SID:
Als er iets mis is met het diefstalalarm ver-
schijnt de volgende aanduiding op het SID:
Activeren van het alarm
Het alarm wordt geactiveerd, wanneer u alle
portieren, de motorkap en de bagageklep
hebt gesloten en de auto met de afstands-
bediening vergrendelt.
op de afstands-
Alarm tripped during
last arming period. (Alarm
afgegaan tijdens voorgaande
activeringsduur.)
Theft protection failure.
Contact service. (Storing
diefstalbeveiliging. Bezoek
een werkplaats.)
Sloten en diefstalalarm
Wanneer gaat het alarm af?
Het alarm gaat af, als:
• een van de portieren, de motorkap of de
bagageklep wordt geopend;
• de bewegingsmelder bewegingen in de
passagiersruimte registreert;
• de hellingssensor een verandering in de
helling van de auto registreert (voor zover
het diefstalalarm over een hellingssensor
beschikt);
• iemand de sirene van het alarm onklaar
tracht te maken;
• iemand het contactslot probeert te mani-
puleren;
• de accu losgekoppeld wordt.
Signalen wanneer het alarm
afgaat
Als het alarm afgaat, worden de volgende
signalen afgegeven:
• alle richtingaanwijzerlampen knipperen
5 minuten lang;
• de claxon/sirene klinkt 30 seconden lang
met tussenpozen van 10 seconden en
dat maximaal 10 keer.
De signalen kunnen van markt tot markt
verschillen afhankelijk van de wettelijke
vereisten en/of de voorwaarden die ver-
zekeringsmaatschappijen stellen.
57