19 Stop na ca. 10 km (op zijn hoogst
10 minuten) om de bandenspanning te
controleren. Daarbij moet u de luchts-
lang van de compressor rechtstreeks op
het ventiel van de band aansluiten.
Als de spanning hoger is dan 1,3 bar
(19 psi) moet u deze corrigeren (zie
blz. 282). U moet zo nodig vaker contro-
leren totdat u bij de werkplaats aankomt.
Als de spanning is gedaald tot een
waarde lager dan 1,3 bar (19 psi), mag
u niet langer met de auto rijden. Roep
assistentie in.
Het drukverlies treedt waarschijnlijk op
doordat de schade aan de band te groot
is om met de reparatieset te herstellen.
20 Leg de reparatieset op de daarvoor
bestemde plaats in de auto terug.
Aan de onderzijde van de compressor zitten
vier verschillende adapters waarmee het
mogelijk is de compressor te gebruiken om
fietsbanden, luchtbedden, voetballen e.d.
op te pompen.
Onderhoud van de auto
"Flat spots" op banden
Tijdens het rijden worden alle banden
warm, vooral bij lange ritten op hoge snel-
heid. Als u de auto na een dergelijke rit par-
keert, kunnen er bij het afkoelen van de
banden zogeheten "flat spots" (platte plek-
ken) ontstaan. Dit fenomeen kan zich ook
voordoen, wanneer u de auto voor langere
tijd parkeert.
Concreet houden "flat spots" in dat het
gedeelte van de band dat in contact komt
met de ondergrond iets wordt afgeplat.
Daardoor kunnen er trillingen in het stuur-
wiel optreden, alsof de wielen niet goed zijn
uitgebalanceerd.
De "flat spots" verdwijnen weer als de
banden na 20–25 km rijden over de snel-
weg op temperatuur zijn. Bij lage buitentem-
peraturen is daarvoor een langere afstand
vereist.
263