190
Starten en rijden
Let erop dat rubber een product met een
beperkte houdbaarheid is. Zo is het moge-
lijk dat u de winterbanden al moet vervan-
gen, voordat ze zijn versleten. Naarmate
rubber ouder wordt, neemt de grip op het
wegdek af.
Voor modellen met een handbak geldt het
volgende: als de voorwielen mochten gaan
slippen, kunt u dit het beste ondervangen
door te ontkoppelen en de wielen te laten
uitrollen (d.w.z. de wielen worden niet aan-
gedreven en evenmin geremd). Stuur de
auto vervolgens voorzichtig in de gewenste
richting.
Als uw auto is uitgerust met een automaat-
bak, moet u in het gegeven geval het gas-
pedaal even loslaten en de auto in de
gewenste richting sturen.
Wanneer de achterwielen doorslippen,
moet u het stuur in dezelfde richting als het
achtereind van de auto draaien.
Rijden met sneeuwkettingen 3
Het omleggen van sneeuwkettingen is
alleen toegestaan bij gebruik van velgen en
banden met de maten die geadviseerd
worden in het hoofdstuk "Technische gege-
vens" (zie blz. 273).
U wordt geadviseerd contact op te nemen
met een erkende Saab-dealer voor informa-
tie over goedgekeurde sneeuwkettingen.
WAARSCHUWING
• Rijd niet sneller dan 50 km/h bij
gebruik van sneeuwkettingen.
• Bij gebruik van sneeuwkettingen kan
de stabiliteit in dwarsrichting afnemen.
• Leg geen sneeuwkettingen om de
achterbanden.
N.B.
• Controleer regelmatig de slijtage van
de schakels van de sneeuwkettingen.
• Controleer of de sneeuwkettingen niet
tegen het wielhuis aankomen, wan-
neer u het stuur helemaal naar links of
rechts draait.
• Zie het hoofdstuk "Technische gege-
vens", blz. 273, voor meer informatie
over de toelaatbare bandenmaat bij
gebruik van sneeuwkettingen.