i: De ISO-snelheid wijzigenN
Stel de ISO-snelheid (de lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op de
waarde die voor het omgevingslicht gewenst is. In de basismodi wordt
de ISO-snelheid automatisch ingesteld (pag. 99).
Richtlijnen voor de ISO-snelheid
ISO-snelheid
ISO 100 - 400
ISO 400 - 1600
ISO 1600 - 12800, H
* Bij hoge ISO-snelheden kunnen opnamen er korreliger uitzien.
Als onder [54:Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] de optie [2: ISO vergroten]
is ingesteld op [1: Aan], kan 'H' (gelijk aan ISO 25600) ook worden ingesteld
(pag. 300).
Als onder [54: Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] de optie [3: Lichte
tonen prioriteit] is ingesteld op [1: Inschakelen], kunnen ISO 100 en 'H'
(gelijk aan ISO 25600) niet worden geselecteerd (pag. 301).
Opnamen bij hoge temperaturen kunnen er korreliger uitzien. Lange
belichtingstijden kunnen ook afwijkende kleuren in de opname tot gevolg hebben.
98
Druk op de knop <i>.
1
[ISO-snelheid] wordt weergegeven.
Stel de ISO-snelheid in.
2
Druk op de pijltjestoetsen <Y> en
<Z> of draai aan het instelwiel <6>
om de gewenste ISO-snelheid in te
stellen en druk vervolgens op <0>.
U kunt de ISO-snelheid ook instellen
door aan het instelwiel <6> te
draaien terwijl u de instelling van de
ISO-snelheid in de zoeker bekijkt.
Als u [AUTO] selecteert, wordt de ISO-
snelheid automatisch ingesteld (pag. 99).
Opnamesituatie
(Geen flits)
Zonnig, buiten
Bewolkt of 's avonds
Donker, binnen of 's avonds
(9)
Flitsbereik
Hoe hoger de ISO-
snelheid, hoe groter het
flitsbereik zal zijn
(pag. 111).