Aandachtspunten bij het maken van Live view-opnamen
Live view-beeld
Bij weinig of juist heel fel licht wordt in het Live view-beeld mogelijk niet
de helderheid van de daadwerkelijke opname weergegeven.
Ook wanneer er een lage ISO-snelheid is ingesteld, kan er ruis zichtbaar zijn op
het weergegeven Live view-beeld bij weinig licht. Maar wanneer u de opname
maakt, bevat de opgeslagen opname minimale ruis. (De beeldkwaliteit van het
Live view-beeld is anders dan die van de opgeslagen opname.)
Als de lichtbron (de verlichting) in het beeld verandert, kan het scherm
gaan flikkeren. Als dit gebeurt, sluit u de Live view-opname af en hervat
u de opnamen bij de lichtbron die u daadwerkelijk wilt gebruiken.
Wanneer u de camera in een andere richting houdt, wordt de helderheid van
de Live view-opname mogelijk even niet juist weergegeven. Wacht met het
maken van opnamen totdat het helderheidsniveau is gestabiliseerd.
Als er zich een zeer felle lichtbron in beeld bevindt, kan het heldere
gedeelte op het LCD-scherm zwart lijken. Op de opname zelf wordt het
heldere gedeelte wél goed weergegeven.
Wanneer u bij weinig licht [52 LCD-helderheid] op een heldere
instelling zet, kan er (kleur)ruis in het Live view-beeld optreden. De ruis
of onregelmatige kleuren wordt echter niet in de opname vastgelegd.
Wanneer u het beeld vergroot, lijkt dit mogelijk scherper dan het
daadwerkelijke beeld.
Persoonlijke voorkeuzen
Tijdens Live view-opnamen zijn bepaalde persoonlijke voorkeuzen niet
actief (pag. 299).
Objectief en flitser
De voorinstelling voor scherpstellen is voor het maken van Live view-
opnamen alleen beschikbaar bij gebruik van een (super)teleobjectief met
een voorinstellingsmodus voor scherpstellen. Dergelijke objectieven zijn
sinds de tweede helft van 2011 verkrijgbaar.
Flitsbelichtingsvergrendeling is niet mogelijk wanneer de ingebouwde
flitser of een externe Speedlite wordt gebruikt. Voorflitsen werkt niet als
er een externe Speedlite wordt gebruikt.
Houd de camera niet gedurende lange tijd op dezelfde manier vast. Dit
kan lage-temperatuursbrandwonden veroorzaken. Ook als de camera
niet te heet aanvoelt, kan de huid door langdurig contact toch rood worden
of kunnen er blaren ontstaan. Het gebruik van een statief wordt aangeraden
voor mensen met een lage doorbloeding of zeer gevoelige huid, of wanneer
de camera op zeer hete plaatsen wordt gebruikt.
179