A Menufunctie-instellingen
Live view-opname.
U kunt Live view-opname. instellen op [Inschakelen] of
[Uitschakelen].
AF-methode
U kunt [u+volgen], [FlexiZone - Multi], [FlexiZone - Single] en
[Quick-modus] selecteren. Zie pagina 164-173 voor meer
informatie over de AF-methode.
Continue AF
De standaardinstelling is [Inschakelen].
De camera blijft voortdurend op het onderwerp scherpstellen om een
ruwe scherpstelling te behouden. Hierdoor kan er sneller daadwerkelijk
worden scherpgesteld wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Indien [Inschakelen] is geselecteerd, zal het objectief voortdurend zijn
geactiveerd. Dit verbruikt meer batterijvermogen. Hierdoor wordt het
aantal mogelijke opnamen verminderd (levensduur batterij). Daarnaast
wordt de Continue AF automatisch ingesteld op [Uitschakelen]
wanneer de AF-methode is ingesteld op [Quick-modus]. Als u een
andere AF-methode selecteert, wordt de oorspronkelijke instelling van
Continue AF hersteld.
Bij Continue AF moet u de camera uitschakelen voordat u de
scherpstelmodusknop op het objectief instelt op <MF>.
Touch Shutter
Door eenvoudigweg op het LCD-scherm te tikken, kunt u
scherpstellen en automatisch een opname maken. Zie pagina 174
voor meer informatie.
Rasterweergave
Met [Raster 1l] of [Raster 2m] kunt u rasterlijnen weergeven. U
kunt zo de kanteling van de camera controleren.
De onderstaande menuopties worden
weergegeven.
De instelbare functies in dit
menuscherm zijn alleen van
toepassing bij Live view-opnamen.
Deze functies zijn niet actief wanneer
u de zoeker gebruikt (de instellingen
zijn dan uitgeschakeld).
161