Aanpassen aan de lichtbronN
3
De functie waarmee de kleurtoon zodanig kan worden aangepast dat een wit
object in de opname ook daadwerkelijk wit lijkt, wordt witbalans (WB) genoemd.
Bij de instelling <Q> (Auto) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans
worden ingesteld. Als u met de instelling <Q> geen natuurlijke kleuren krijgt,
kunt u een witbalans selecteren die bij de lichtbron past of de witbalans
handmatig instellen door een opname van een wit voorwerp te maken.
O Handmatige witbalans
De handmatige witbalans wordt gebruikt om voor een specifieke
lichtbron handmatig de witbalans in te stellen en zo de nauwkeurigheid
te verbeteren. Voer deze procedure uit onder de lichtbron die u
daadwerkelijk gaat gebruiken.
Spotmetingscirkel
142
Selecteer [Witbalans].
1
Selecteer op het tabblad [z2] de
optie [Witbalans] en druk vervolgens
op <0>.
Selecteer een witbalansinstelling.
2
Druk op de pijltjestoetsen <Y> en
<Z> om de gewenste instelling te
selecteren en druk op <0>.
De waarde 'ca. ****K' (K = Kelvin) die voor de
witbalansinstellingen <W> <E> <R>
<Y> of <U> wordt weergegeven, is de
desbetreffende kleurtemperatuur.
Fotografeer een wit object.
1
Het effen witte object moet de cirkel
voor spotmeting vullen.
Stel handmatig scherp en stel de
standaardbelichting voor het witte
object in.
U kunt elke willekeurige
witbalansinstelling gebruiken.