In- en uitzoomen
Het objectief verwijderen
Kijk niet rechtstreeks naar de zon door een lens. Dit kan het
gezichtsvermogen beschadigen.
Zet de aan-uitschakelaar van de camera op <2> wanneer u een
objectief bevestigt of verwijdert.
Als het voorste deel (de focusring) van het objectief tijdens het
automatisch scherpstellen draait, raak het draaiende deel dan niet aan.
Als u een TS-E-objectief gebruikt, kunnen bepaalde verschuivings- en
rotatiefuncties soms beperkt zijn en is het bevestigen en afnemen van
het objectief in bepaalde omstandigheden ook beperkt.
Beeldconversiefactor
Het beeldsensorformaat is kleiner
dan bij het 35mm-movieformaat,
waardoor de brandpuntsafstand
van het objectief circa 1,6 keer zo
lang lijkt.
Een objectief bevestigen en verwijderen
Om in of uit te zoomen draait u de
zoomring op het objectief met uw vingers.
Als u wilt in- of uitzoomen, doe dit dan
voordat u scherpstelt. Wanneer u na het
scherpstellen aan de zoomring draait,
kan de scherpstelling verloren gaan.
Druk op de objectiefontgrende-
lingsknop en draai het objectief in
de richting van de pijlen.
Draai het objectief totdat dit niet meer
verder kan en koppel het objectief los.
Bevestig de achterste lensdop op het
losgekoppelde objectief.
Grootte beeldsensor (bij
benadering) (22,3 x 14,9 mm)
Beeldformaat 35 mm
(36 x 24 mm)
41