A De flitsbelichting vergrendelenN
Als het onderwerp zich aan de rand van het beeld bevindt en u de flitser
gebruikt, kan het onderwerp te licht of te donker worden. Dit is onder meer
afhankelijk van de achtergrond. In deze situatie dient u de
flitsbelichtingsvergrendeling te gebruiken. Nadat u de juiste flitsbelichting
voor het onderwerp hebt ingesteld, kunt u een nieuwe compositie maken
(het onderwerp bij de rand plaatsen) en de opname maken. Deze functie
kan ook worden gebruikt met een Canon Speedlite uit de EX-serie.
* FE staat voor Flash Exposure (flitsbelichting).
Spotmetingscirkel
128
Druk op de knop <D>.
1
De ingebouwde flitser wordt omhoog
geklapt.
Druk de ontspanknop half in en kijk in
de zoeker of het pictogram <D> brandt.
Stel scherp op het onderwerp.
2
Druk op de knop <A>.
3
Richt de spotmetingscirkel op het
onderwerp en druk op de knop <A>.
De flitser flitst kort voor, waarna het
benodigde flitsvermogen wordt
berekend en opgeslagen in het
geheugen.
In de zoeker wordt 'FEL' kort
weergegeven en <d> licht op.
Elke keer dat u op de knop <A>
drukt, wordt er voorgeflitst waarna het
benodigde flitsvermogen wordt
berekend en opgeslagen in het
geheugen.
Maak de opname.
4
Bepaal de compositie en druk de
ontspanknop helemaal in.
De flitser gaat af wanneer de foto
wordt gemaakt.
(8)