3 De flitser instellenN
Flitsmodus
Met een externe Speedlite kunt u de flitsmodus selecteren die
geschikt is voor het maken van opnamen met de flitser.
Sluiter sync.
Stel deze optie normaliter in op [1e-gordijn] zodat er direct na de
belichting wordt geflitst.
Als [2e-gordijn] wordt ingesteld, wordt er vlak voordat de sluiter
dichtgaat geflitst. Wanneer dit wordt gecombineerd met een lange
sluitertijd, kunt u een lichtspoor maken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan
de koplampen van een auto 's avonds. Met E-TTL II (automatische
flitsbelichting) wordt er twee keer geflitst: één keer wanneer u de
ontspanknop helemaal indrukt en opnieuw vlak voor het einde van de
belichting. Met sluitertijden korter dan 1/30 seconde wordt tevens
automatisch 1e-gordijnsynchronisatie gebruikt.
Als er een externe Speedlite is bevestigd, kunt u ook [Hi-speed]
(e) selecteren. Raadpleeg de instructiehandleiding van de
Speedlite voor meer informatie.
Flitsbelichtingscompensatie
Zie 'Flitsbelichtingscompensatie' op pagina 124.
234
[E-TTL II] is de standaardmodus voor
het maken van opnamen met de
automatische flitser met Speedlites
uit de EX-serie.
[Handmatig flitsen] is voor
gevorderde gebruikers die de [Flits
output] (1/128 tot 1/1) zelf willen
kunnen instellen.
Raadpleeg de instructiehandleiding
van een externe Speedlite die
compatibel is met de functies voor
informatie over andere flitsmodi.