4.2 Pomp
De brandpompgroep is uitgerust met een Grundfos HSEF hori-
zontale split-case pomp of een Grundfos DNF end-suction pomp.
De pompen hebben een FM-goedkeuring en zijn "UL listed".
De waaierdiameter van iedere pomp kan verkleind worden, om de
pomp aan te passen aan alle bedrijfsomstandigheden. De werke-
lijke waaierdiameter kan dan ook afwijken van de standaarddia-
meters vermeld in catalogi, technische fiches, enz. De werkelijke
waaierdiameter staat vermeld op het typeplaatje van de pomp.
4.2.1 Split-case pomp
De Grundfos HSEF horizontale split-case pomp is een eentraps-
pomp, zonder automatische aanzuiging. Deze beschikt over
inline axiale aanzuig- en persopeningen met ANSI PN 10 of
PN 16 flenzen. Een adapterflens, van ANSI naar DIN, dient apart
bijbesteld te worden. De pompen zijn uitgerust met een pakking-
bus type SNEA of SNFA (zie paragraaf 6.1.4 Typesleutel voor
pakkingbus) en een automatische ontluchtingsklep die ontluchten
overbodig maakt.
4.2.2 End-suction pomp
Standaard Grundfos DNF pompen, eentraps, zonder automati-
sche aanzuiging en met spiraalvormig huis. De pompen beschik-
ken over een axiale inline aanzuigopening en radiale persopening
met flenzen DIN PN 10 of PN 16.
De DNF pomp is uitgerust met een pakkingbus type SNEA of
SNFA. Zie paragraaf 6.1.4 Typesleutel voor pakkingbus.
4.3 Motor
4.3.1 Algemene omschrijving
De pomp wordt aangedreven door een stationaire viertakt John
Deere dieselmotor. Deze is speciaal aangepast aan de vereisten
van brandpompen. De dieselmotor is FM-goedgekeurd en "UL-
listed".
Het nominale motorvermogen is aangepast aan het vereiste ver-
mogen van de pomp. De afstelling gebeurt via het motor toeren-
tal, dat dan ook niet gewijzigd mag worden. De combinaties van
dieselmotoren en -pompen worden getoond in paragraaf
19. Afmetingen, gewicht en motorgegevens. Afhankelijk van de
output, hebben de motoren een turbocompressor en, indien
nodig, ook een intercooler.
De injectiepomp is afgesteld in de fabriek.
Voorzichtig
Deze afstelling mag niet gewijzigd worden.
De motor wordt gekoeld via een warmtewisselaar. Het water
wordt afgeleid van de persopening van de pomp. Alvorens het
water in de warmtewisselaar komt, stroomt het door een koel-
kring. Zie afb. 4. De afvoer van de warmtewisselaar gebeurt via
een open uitlaat of zichtbare afvoerconus terug naar het aan-
zuigreservoir.
C
A
Afb. 4 Koelkring
Als de koelkring defect is en de temperatuur van de koelvloeistof
te hoog oploopt, afsluiters (pos. A en B) sluiten en afsluiters
(pos. C en D) openen.
4.3.2 Bedieningspaneel van de motor
De motor is uitgerust met een eigen bedieningspaneel. De brand-
pompgroep kan bediend worden via de controller of het bedie-
ningspaneel van de motor. Normaal gezien gebeurt de bediening
via de controller. Enkel bij een defecte controller, het bedienings-
paneel van de motor gebruiken.
Verder toont het bedieningspaneel van de motor de belangrijkste
parameters van de motor, zoals motorsnelheid, spanning van bat-
terij 1 en 2, oliedruk en temperatuur van koelvloeistof.
Het ontwerp van het bedieningspaneel wordt getoond in afb. 5
voor JU/JW motoren en in afb. 6 voor JW motoren. Een uitleg
over de bedieningselementen en indicatoren is terug te vinden in
de onderstaande tabel afb. 5 en 6. Om de motor te starten via het
bedieningspaneel, zie paragraaf 12.2.2 Handmatig bedrijf via
bedieningspaneel van dieselmotor.
D
B
7