Monitoring van motorsnelheid
Bij een oversnelheid en uitschakeling van het oversnelheid scha-
kelcontact, licht signaallampje "Engine Overspeed" (afb. 11,
pos. 9) op en weerklinkt de alarmbel. Het standaardrelais AR1
schakelt in. Het optionele alarmrelais AR6 schakelt eveneens in
als optie A2 besteld is.
De oversnelheid alarmen moeten gereset worden
op het bedieningspaneel van de motor door mid-
del van de schakelaar [OVERSPEED RESET]
N.B.
(afb. 5, pos. 4, voor JU/JW motoren, en afb. 6,
pos. 12, voor JX motoren).
Monitoring van de motor oliedruk
De oliedruk wordt gemonitord via een druksensor op de motor. De
oliedruk moet bereikt worden binnen de acht seconden nadat het
motor in werking signaal is geactiveerd. Het motorcontact moet
gesloten worden.
Bij de detectie van een abnormale (te lage) druk in de dieselmo-
tor olie-drukkring, licht het signaallampje "Engine Low Oil Pres-
sure" (afb. 11, pos. 7) op en weerklinkt de alarmbel. Het stan-
daardrelais AR1 schakelt in. Het optionele alarmrelais AR7
schakelt eveneens in als optie A3 besteld is.
Monitoring van de koeltemperatuur
De temperatuur van de koelvloeistof wordt gemonitord via een
temperatuursensor op de motor. Als de temperatuur van de koel-
vloeistof stijgt naar een waarde die het motorcontact doet sluiten,
licht signaallampje "Engine High Temp." (afb. 11, pos. 8) op en
weerklinkt de alarmbel. Het standaardrelais AR1 schakelt in. Het
optionele alarmrelais AR8 schakelt eveneens in als optie A4
besteld is.
Monitoring van systeemdruk op de perszijde
Als de systeemdruk gemeten door de ingebouwde sensor van de
controller boven de ingestelde limiet komt, schakelt het signaal-
lampje "Controller Trouble" (afb. 11, pos. 16) in en weerklinkt de
alarmbel. De display toont de alarmboodschap "System Over-
pressure", en het standaardrelais AR4 schakelt in. Het optionele
alarmrelais AR27 schakelt eveneens in als optie A9 besteld is.
Als de systeemdruk daalt onder 85% van de inschakeldruk gedu-
rende meer dan een seconde, schakelt signaallampje "Controller
Trouble" (afb. 11, pos. 16) in en weerklinkt de alarmbel. De dis-
play toont de alarmboodschap "Low System Pressure", en het
standaardrelais AR4 schakelt in. Het optionele alarmrelais AR20
schakelt eveneens in als optie B6 besteld is.
Monitoring van brandstofpeil
Het brandstofpeil in het reservoir wordt gemonitord door middel
van twee vlotterschakelaars (niveau hoog en laag). Als het brand-
stofpeil gedurende meer dan een seconde daalt onder twee
derde van de capaciteit van de brandstoftank, treedt een alarm in
werking. Het signaallampje "Pump Room Alarm" (afb. 11, pos.
13) schakelt in en de alarmbel weerklinkt. De display toont de
alarmboodschap "Low Fuel Level", en het standaardrelais AR3
schakelt in. Het optionele alarmrelais AR15 schakelt eveneens in
als optie B1 besteld is en het contact gesloten blijft gedurende
meer dan een seconde.
Als het brandstofpeil de hoge niveau vlotterschakelaar bereikt
gedurende meer dan 0,5 seconden, toont de display de alarm-
boodschap "High Fuel Level", en schakelt het optionele alarmre-
lais AR19 in als optie B5 besteld is.
Monitoring van het waterpeil in het reservoir
Het peil in het waterreservoir wordt gemonitord door middel van
twee vlotterschakelaars (laag niveau en lege tank). Bij de detectie
van een laag niveau en als het contact 23-26 gesloten blijft gedu-
rende meer dan tien seconden, licht het signaallampje "Pump
Room Alarm" (afb. 11, pos. 13) op en weerklinkt de alarmbel. De
display toont de alarmboodschap "Water Reservoir Low", en het
standaardrelais AR3 schakelt in. Het optionele alarmrelais AR16
schakelt eveneens in als optie B2 besteld is.
Als het waterreservoir leeg is en contact 23-27 gesloten is gedu-
rende meer dan tien seconden, zal het signaallampje "Pump
Room Alarm" (afb. 11, pos. 13) inschakelen en de alarmbel weer-
klinken. De display toont de alarmboodschap "Water Reservoir
Empty", en het standaardrelais AR3 wordt geactiveerd. Het optio-
nele alarmrelais AR17 schakelt eveneens in als optie B3 besteld
is.
Monitoring van de omgevingstemperatuur
Als er een thermostaat is geïnstalleerd voor de meting van de
omgevingstemperatuur, weerklinkt het alarm en sluit contact 23-
28 als de temperatuur daalt onder 5°C. Het signaallampje "Pump
Room Alarm" (afb. 11, pos. 13) schakelt in en de alarmbel weer-
klinkt. De display toont de alarmboodschap "Low Pump Room
Temp", en het standaardrelais AR3 schakelt in. Het optionele
alarmrelais AR18 wordt eveneens geactiveerd als optie B4
besteld is.
Monitoring van de inlaatdruk
Als een drukschakelaar geïnstalleerd is op de aanzuigleiding,
treedt een alarm op als de druk op de aanzuigzijde daalt onder
een bepaalde waarde. Als contact 23-29 gesloten wordt door de
drukschakelaar gedurende meer dan drie seconden, zal het sig-
naallampje "Pump Room Alarm" (afb. 11, pos. 13) inschakelen en
de alarmbel weerklinken. De display toont de alarmboodschap
"Low Suction Pressure", en het standaardrelais AR3 wordt geacti-
veerd. Het optionele alarmrelais AR21 schakelt eveneens in als
optie B7 besteld is.
Registreren van gebeurtenissen en drukgegevens
De controller registreert gebeurtenissen van de voorbije 15 dagen
en drukgegevens van de voorbije zeven dagen. De informatie is
toegankelijk via de RS232 poort (standaard, zie paragraaf
12.4.1 Ophalen van gegevens via de RS 232 poort), de printer
(optie, zie paragraaf 12.4.2 Afdrukken van gegevens) of de
modem (zie paragraaf 12.4.3 Gegevens ophalen via modem).
17