Inhoudsopgave
Advertenties
De interne onderdelen van de controller worden getoond in
afb. 12.
9
1
2
3
4
Afb. 12 Interne onderdelen van controller
Pos.
Aanduiding
Omschrijving
1
AR5 tot AR28
Optionele alarmrelais
2
AR1 tot AR4
Standaard alarmrelais
3
-
Klemmen voor sensoraansluitingen
4
-
Klemmen voor motoraansluitingen
5
XTR1
Transformator voor lader 1
6
XTR2
Transformator voor lader 2
7
CB 1
Stroomonderbreker voor lader 1
8
CB 2
Stroomonderbreker voor lader 2
9
CB 3
Stroomonderbreker voor controlekring
10
CB 4
Stroomonderbreker voor controlekring
11
-
Lader 1
12
-
Lader 2
13
-
Klemmen voor netvoeding
4.4.3 Bedieningselementen
De bedieningselementen zijn terug te vinden op de kastdeur en
het bedieningspaneel. Zie afb. 10.
Bedieningselementen op de kastdeur
Scheidingsschakelaar A1 (afb. 10, pos. 9)
De scheidingsschakelaar onderbreekt de netstroomvoeding.
Hoofdonderbreker A2 (afb. 10, pos. 7)
De hoofdschakelaar wordt afgeschermd door een breekbare en
met hangslot vergrendelbare afsluiting. Deze staat toe om drie
posities te kiezen:
Stopt de motor en verhindert een motorstart.
OFF
Reset van alle alarmen.
Maakt manuele start mogelijk door de elektroklep voor
HAND
brandstoftoevoer te activeren.
Maakt het mogelijk om de motor te starten in de vol-
gende gevallen:
• Een drukval in de installatie gedetecteerd door de
druksensor
• Een afstand startsignaal
AUTO
• Een deluge-klep signaal
• Wekelijkse test
• Activering van een werkingstest
• Een AC voedingsfout (selecteerbaar).
12
10
11
12
5
6
8
7
13
[BATTERY No. 1 MANUAL CRANK] A3 en [BATTERY No. 2
MANUAL CRANK] A4 (afb. 10, pos. 6 en 8)
Deze knoppen mogen enkel gebruikt worden als de hoofdschake-
laar in manuele modus staat. Druk op [BATTERY No. 1 MANUAL
CRANK] om de motor te starten met batterij 1 of op [BATTERY
No. 2 MANUAL CRANK] om de motor te starten met batterij 2. Als
beide knoppen gelijktijdig ingedrukt worden, worden batterijen 1
en 2 samen gebruikt om de motor te starten.
[STOP] A5 (afb. 10, pos. 3)
Deze knop kan enkel gebruikt worden om de motor te stoppen als
de hoofdschakelaar op automatische werking staat en als de druk
in het systeem hoger is dan de uitschakeldruk, op voorwaarde dat
alle startvoorwaarden naar normale toestand zijn teruggekeerd
(start op afstand en deluge-klep).
Bedieningselementen op het bedieningspaneel
[Cut-in] B1 (afb. 11)
Deze knop gebruiken om de druklimiet te regelen voor het starten
van de dieselmotor. Activeren met DIP-schakelaar S10-1.
Zie paragraaf 5.1 Instellingen via de DIP-schakelaars.
[Cut-out] B2 (afb. 11)
Deze knop gebruiken om de druklimiet te regelen voor het uit-
schakelen van de dieselmotor. Activeren met DIP-schakelaar
S10-1. Zie paragraaf 5.1 Instellingen via de DIP-schakelaars.
[Lamp Test/Silence] B3 (afb. 11)
Deze knop heeft twee functies:
1. Gebruiken om de signaallampjes van het bedieningspaneel en
het geluidsalarm te testen. Eens deze knop geactiveerd is,
zullen de signaallampjes van de linkerkolom gedurende een
seconde oplichten, vervolgens die van de rechterkolom
gedurende een seconde en tot slot zal de alarmbel gedurende
een seconde weerklinken.
2. Gebruiken om de alarmbel uit te schakelen bij pomplokaal
alarm ("Pump Room Alarm") en defect bij werking ("Fail when
Running").
[Run Test] B4 (afb. 11)
Deze knop gebruiken om de druk op de druksensor te verminde-
ren om een drukval te simuleren.
Eveneens gebruiken bij het instellen van de controller.
Zie paragraaf 5.2 Instellingen via de display.
[Print] B5 (afb. 11)
Als de controller is uitgerust met een optionele printer, deze knop
gebruiken om een overzicht van de gebeurtenissen van de voor-
bije 15 dagen en de drukgegevens van de voorbije zeven dagen
af te drukken. Zie paragraaf 12.4 Ophalen en afdrukken van
gegevens.
Eveneens gebruiken bij het instellen van de controller.
Zie paragraaf 5.2 Instellingen via de display.
[Paper Feed] B6 (afb. 11)
Als de controller is uitgerust met een optionele printer, deze knop
gebruiken om papier in de printersleuf in te brengen, om te ver-
mijden dat de afdruk scheurt.
Advertenties
Inhoudsopgave
