DMX 221 | Algemene informatie | 4 1. Algemene informatie Lees dit document voordat u het product installeert. De installatie en bediening moeten voldoen aan de lokale regelgeving en gangbare gedragscodes. Neem de instructies van optionele componenten van het product in acht.
DMX 221 | Algemene informatie | 5 1.2 Symbolen die in dit document gebruikt worden GEVAAR Geeft een gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt vermeden, zal resulte- ren in de dood of in ernstig persoonlijk letsel. WAARSCHUWING Geeft een gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt vermeden, zou kun- nen resulteren in de dood of in ernstig persoonlijk letsel.
DMX 221 | | 6 2. Het product installeren 2.1 Locatie • Het product moet worden beschermd tegen direct zonlicht en regen. • Controleer of de omgevingsomstandigheden overeenkomen met de behuizingsklasse van de motor en de pomp. • Installeer het product in een binnenomgeving als dit elektronische componenten bevat.
DMX 221 | | 7 2.1.2 Installatietips De afbeelding laat een voorbeeld van een optimale installatie zien. In de volgende subparagrafen worden verschillende componenten en hun gebruik beschreven. Pos. Component Doseertank Elektrische menger Maatcilinder Pulsatiedemper, zuigzijde Doseerpomp Veiligheidsventiel Drukhoudventiel Pulsatiedemper, perszijde...
DMX 221 | | 8 2.1.2.2 Installatie van de zuigleiding Houd u aan de volgende punten bij het installeren van de zuigleiding: • Houd de zuigleiding zo kort mogelijk. Vermijd verstrikt raken. • Gebruik ruime bochten in plaats van kniestukken.
DMX 221 | | 9 Positieve toeloop Bij het doseren van niet-ontgassende media met een viscositeit die hoger is dan die van water, neemt de aanzuighoogte af. In dergelijke gevallen is positieve toeloop mogelijk vereist. 2.1.2.5 Hevelwerking De druk bij het persventiel (p2) moet altijd ten minste 1 bar hoger zijn dan de druk bij het zuigven- tiel (p1).
DMX 221 | | 10 2.1.2.6 Installatie met een drukhoudventiel De druk bij het persventiel (p2) moet altijd ten minste 1 bar hoger zijn dan de druk bij het zuigven- tiel (p1). Als het drukverschil (p2 min p1) geringer is dan 1 bar, installeert u een drukhoudventiel (7) in de persleiding.
DMX 221 | | 11 2.2 Mechanische installatie 2.2.1 Montage van de pomp Zorg dat u een sleutel en vier M6 bouten bij de hand hebt. De bouten worden niet meegeleverd met het pakket. 1. Plaats de pomp horizontaal op een wandbeugel of een tank.
DMX 221 | | 12 2.2.2 Aansluitingen van doseerkop Pos. Beschrijving Zuigventiel, aansluiting voor de zuigleiding Persventiel, aansluiting voor de persleiding Geïntegreerd veiligheidsventiel (optioneel), aansluiting voor de overloopleiding WAARSCHUWING Chemisch gevaar Dood of ernstig persoonlijk letsel ● Bij pompen met een ingebouwde aflaatklep, sluit u een overloopleiding aan op C.
DMX 221 | | 13 1. Controleer of de pakking van het ventiel correct is geplaatst. 2. Druk de slang stevig op de nippel of aansluiting. 3. Bevestig de slang met het verbindingscontrastuk of een slangklem. 4. Schroef de wartelmoer op het ventiel en draai de moer vast.
DMX 221 | | 14 1. Controleer of de pakking van het ventiel correct is geplaatst. 2. Monteer de leiding op basis van het materiaal: • PVC: Lijm de leiding in de aansluiting. • PP, PVDF: Las de leiding in de aansluiting.
DMX 221 | | 15 2.3.3 Elektrische verbindingen maken zonder netstekker • Raadpleeg paragraaf Veiligheidsinstructies en vereisten voor elektrische aansluiting. 1. Schakel de voedingsspanning uit. 2. Open de klemmenkast op de motor. 3. Sluit de motor aan volgens het aansluitschema in het deksel van de klemmenkast.
DMX 221 | | 16 3. Het product in bedrijf nemen 3.1 De pomp voorbereiden voor inbedrijfname • Raadpleeg paragraaf Veiligheidsinstructies en opstartvereisten. • Controleer of de elektrische verbinding van de pomp tot stand is gebracht door een gekwali- ficeerd persoon.
DMX 221 | | 17 3.3 De pomp in bedrijf nemen • Raadpleeg paragraaf De pomp voorbereiden voor inschakeling • Raadpleeg paragraaf Veiligheidsinstructies en opstartvereisten • Zorg er voor dat de pomp is uitgeschakeld, dat de druk is afgelaten en dat de pomp leeg is.
DMX 221 | | 18 Related information • 3.1 De pomp voorbereiden voor inbedrijfname • 3.2 Veiligheidsinstructies en opstartvereisten • 3.9 Het ingebouwde veiligheidsventiel openen en opnieuw activeren 3.4 Dosering stoppen en starten Controleer of de pomp correct is geïnstalleerd en in bedrijf genomen. 1. Stoppen met dosering: •...
DMX 221 | | 19 3.6 Instellen van het nulpunt Controleer of de pomp correct is geïnstalleerd en in bedrijf genomen. WAARSCHUWING Chemisch gevaar Dood of ernstig persoonlijk letsel ● Draag beschermende kleding bij werkzaamheden aan de doseerkop, aanslui- tingen of leidingen.
DMX 221 | | 20 3.7 De doseerdoorstroming instellen via de slaglengte Controleer of de pomp correct is geïnstalleerd en in bedrijf genomen. Pas alleen de slaglengte aan terwijl de pomp draait. • Vergroot de doseerdoorstroming door de instelknop langzaam naar links te draaien.
DMX 221 | | 21 3.10 De openingsdruk van het ingebouwde veiligheidsventiel instellen • Zorg ervoor dat een drukmeter is geïnstalleerd tussen de pomp en een afsluiter in de pers- leiding. • Controleer of de pomp correct is geïnstalleerd en in bedrijf genomen.
DMX 221 | | 22 3.11 De pomp bedienen met elektronica Lees naast de instructies in deze handleiding eveneens aandachtig de installatie- en bedienings- handleidingen die met de AR-besturingseenheid, servomotor of VFD worden meegeleverd. • AR-besturingseenheid: http://net.grundfos.com/qr/i/91834764 • Servomotor: http://net.grundfos.com/qr/i/95721057 •...
DMX 221 | | 23 4. Het product opslaan en hanteren 4.1 Het product hanteren Sluit de ontluchtingsplug wanneer u de pomp buiten bedrijf stelt voor transport, opslag of onderhoud. • Bewaar het verpakkingsmateriaal voor toekomstige opslag of transport, of voer het verpak- kingsmateriaal af in overeenstemming met de lokale regelgeving.
DMX 221 | | 25 5.1.2 Werkingsprincipe van de pomp DMX pompen zijn zuigerverdringerpompen met elektromotor en een mechanisch membraan. • Afwisselende slagen zorgen ervoor dat het membraan de hoeveelheid in de doseerkamer vergroot en verkleint, waardoor doseermedium door het zuig- en persventiel worden aange- zogen en afgevoerd.
5.2 Toepassingen 5.2.1 Bedoeld gebruik DMX 221 pompen zijn geschikt voor het doseren van vloeibare, niet-ontvlambare en niet-brand- bare media waarbij strikt de aanwijzingen in deze installatie- en bedrijfsinstructies worden ge- volgd. Gebruik DMX 221 pompen niet in potentieel explosieve omgevingen.
Pagina 31
DMX 221 | | 31 Code Beschrijving Veiligheidsstekker type F (Schuko), voor enkelfasenmotoren met AR-besturingseenheid Stekker voor de VS en Canada, voor enkelfasenmotoren met AR-besturingseenheid Stekker voor Zwitserland, voor enkelfasenmotoren met AR-besturingseenheid Example: DMX 4-10 B-PP/E/T-X-E1B3B3E0 Positie 13: Uitvoering motor...
DMX 221 | Het product buiten werking stellen | 32 6. Het product buiten werking stellen WAARSCHUWING Chemisch gevaar Dood of ernstig persoonlijk letsel ● Raadpleeg het veiligheidsinformatieblad van het doseermiddel. ● Draag beschermende kleding bij werkzaamheden aan de doseerkop, aanslui- tingen of leidingen.
Elke 5 jaar of elke 20.000 bedrijfsuren Laat het tandwielvet verversen. Alleen gekwalificeerd personeel dat door Grundfos is geautoriseerd mag het smeervet in de versnellingsbak vervangen. Stuur de pomp op naar Grundfos of een geautoriseerde servicewerkplaats. Related information • 7.3 Onderhoud van het doseermembraan of de kleppen voorbereiden • 7.4 Het zuig- en persventiel reinigen of vervangen...
DMX 221 | | 34 7.2 Veiligheidsinstructies voor het onderhouden van het doseermembaraan of de kleppen WAARSCHUWING Chemisch gevaar Dood of ernstig persoonlijk letsel ● Raadpleeg het veiligheidsinformatieblad van het doseermiddel. ● Draag beschermende kleding bij werkzaamheden aan de doseerkop, aanslui- tingen of leidingen.
DMX 221 | | 35 7.4 Het zuig- en persventiel reinigen of vervangen • Raadpleeg paragraaf Veiligheidsinstructies voor het onderhouden van het doseermemba- raan of de kleppen • Raadpleeg paragraaf Onderhoud van het doseermembraan of de kleppen voorbereiden Afb. 7.4-1 Opengewerkte tekening van zuig- en persventielen DN 8 Pos.
Pagina 36
DMX 221 | | 36 Afb. 7.4-2 Opengewerkte tekening van zuig- en persventielen DN 20 Pos. Beschrijving Veerbelast als optie. Roestvast staal (SS) 1. Schroef het ventiel los. 2. Demonteer het ventiel. • DN 8, niet veerbelast: Druk de ventielcartridge naar buiten en verwijder de ventielzit- ting uit de kogelkooi.
DMX 221 | | 37 Related information • 7.3 Onderhoud van het doseermembraan of de kleppen voorbereiden • 7.2 Veiligheidsinstructies voor het onderhouden van het doseermembaraan of de kleppen 7.5 Het doseermembraan reinigen of vervangen • Raadpleeg paragraaf Veiligheidsinstructies voor het onderhouden van het doseermemba- raan of de kleppen •...
● Verzamel alle chemicaliën en voer deze af op een wijze die niet schadelijk is voor personen of het milieu. Grundfos kan weigeren het product voor service te accepteren als het niet is ontdaan van chemi- caliën of als de "veiligheidsdeclaratie" niet is verstrekt.
De zuigleiding is te klein of te lang. Controleer aan de hand van de specificaties van Grundfos en pas de zuigleiding aan de specificaties aan. De zuigleiding is verstopt. Reinig of vervang de zuigleiding. Het voetventiel is bedekt door afzet- Reinig het voetventiel.
Storing in de sensor. Reinig de sensor. Als de sensor niet werkt na de reiniging, vervangt u deze door een nieuw exemplaar. De AR-besturingseenheid of de elektronische Neem contact op met Grundfos voor service. unit voor de optische sensor werkt niet cor- rect.
DMX 221 | | 41 9. Technische gegevens 9.1 Omgevingsomstandigheden Omgevingsomstandigheden voor bedrijf Parameter Waarde Omgevingstemperatuur 0-40 °C Maximale relatieve luchtvochtigheid 70% bij 40 °C, 90% bij 35 °C Omgevingsomstandigheden voor bedrijf Parameter Waarde Omgevingstemperatuur -20 tot + 50 °C...
DMX 221 | | 42 9.2 Doseermedium Kenmerken van doseermedium Het doseermedium moet de volgende basiseigenschappen hebben: • vloeibaar • niet-ontvlambaar. Voor pompen met ingebouwd veiligheidsventiel moet het doseermedium tevens de volgende ei- genschappen hebben: • niet-kristaliserend. Controleer of het doseermedium niet bevriest of kookt onder de bedrijfsomstandigheden.
DMX 221 | | 43 9.3 Mechanische gegevens 9.3.1 Aandraaikoppel Aandraaikoppel voor de bouten van de doseerkop Gebruik een momentsleutel met een nauwkeurigheid van ± 4% om de bouten aan te draaien. Pomptype Koppel [Nm] DMX 4-10 DMX 7-10 DMX 9-10...
DMX 221 | | 44 9.3.2 Behuizingsmaterialen Pomp Materiaal Bovenste deel van pomphuis PPE + PA, met glasvezel versterkt Onderste deel van pomphuis PP, met glasvezel versterkt Instelknop voor slaglengte AR-besturingseenheid Materiaal Bovenste deel van AR-behuizing PPE + PS, met glasvezel versterkt...
DMX 221 | | 45 9.3.3 Pompcapaciteit Doseerdoorstroming en maximale tegendruk De waarden in de onderstaande tabel gelden voor de volgende omstandigheden: • maximale tegendruk bij het persventiel. Houd rekening met de drukverliezen in de perslei- ding tot aan het inspuitpunt.
DMX 221 | | 46 • maximale tegendruk • doseermedium met viscositeit en dichtheid die vergelijkbaar zijn met die van water. • positieve toeloop 0,5 m • volledig ontluchte doseerkop • slaglengte van 100% • driefase 400 V motor. Pomptype...
Pagina 47
DMX 221 | | 47 • doseermedium met viscositeit en dichtheid die vergelijkbaar zijn met die van water. • volledig ontluchte doseerkop • standaard pompversie. Parameter Waarde Fluctuatie in de doseerdoorstro- ± 1,5 % binnen het regelbereik 1:10 ming Lineariteitafwijking ±...
DMX 221 | | 48 9.3.4 Aanzuighoogte De aanzuighoogte is het hoogteverschil tussen het mediumniveau in de tank en het zuigventiel. Aanzuighoogte voor doseermedium met vergelijkbare viscositeit als water De waarden in de onderstaande tabel gelden voor de volgende omstandigheden: •...
DMX 221 | | 49 De waarden in de tabel zijn in m. Zij moeten worden verlaagd voor doseermedia met een hogere dichtheid • niet ontgassende en niet abrassieve vloeistof • slaglengte: 100 % • tegendruk: 1,5 tot 3 bar •...
DMX 221 | | 50 9.4 Elektrische gegevens Behuizingsklasse • De behuizingklasse hangt af van de gekozen motoruitvoering en wordt vermeld op het type- plaatje van de motor. • De opgegeven behuizingsklasse kan alleen worden gewaarborgd als de voedingskabel is aangesloten met dezelfde mate van bescherming.
DMX 221 | | 53 9.5.2 Gewichten De waarden in de onderstaande tabel gelden voor pompen zonder AR-besturingseenheid, servo- motor of VFD. Pomptype Kunststof doseerkop Roestvast stalen doseerkop Gewicht Gewicht [kg] [kg] DMX 4-10 DMX 7-10 DMX 9-10 DMX 12-10...
DMX 221 | | 54 9.6 Doseercurves De doseercurves zijn geschatte curves die de verhouding weergeven tussen de capaciteit van de pomp, de tegendruk en de slaglengte. De vermelde waarden gelden voor de volgende omstandig- heden: • Newtoniaanse vloeistof •...
Dit product of delen ervan dienen te worden afgevoerd op een milieuverantwoorde wijze. 1. Maak gebruik van de plaatselijke reinigingsdienst. 2. Als dat niet mogelijk is, neem dan contact op met een filiaal of servicedienst van Grundfos het dichtst bij u in de buurt.
DMX 221 | | 56 11. Pompopties en uitvoeringen 11.1 membraanbreuksensor Pompen die zijn voorbereid voor een membraanbreuksensor zijn voorzien van een speciale do- seerkopflens met een optische sensor. De sensor bevat een infrarood zender en een infrarood ontvanger. In het geval van een membraanbreuk, sijpelt doseermedium in de doseerkopflens en verandert de lichtbreking in de optische sensor.
DMX 221 | | 57 11.1.1 Functie van de elektronische eenheid voor de optische sensor Relaisuitgangen De elektronische eenheid voor de optische sensor heeft twee relaisuitgangen: • Relais 1 (C1): potentiaalgeladen uitgang, AC netspanning, 230 V of 115 V, afhankelijk van het model C1 kan worden gebruikt om de pomp uit te schakelen bij een membraanbreuk.
DMX 221 | | 58 Volg de installatie- en bedieningsinstructies voor de AR regeleenheid op. Steek de stekker van de membraanbreuksensor in aansluiting 1 van de AR-besturingseenheid. Related information • 11.1.3 Elektrische aansluiting 11.1.3.2 De membraanbreuksensor elektrisch verbinden met de elektronische eenheid voor de optische sensor Raadpleeg paragraaf Elektrische aansluiting.
DMX 221 | | 59 ALARM GND / white +5V / yellow OUT / green REL 2 Afb. 11.1.3.2-1 Bedradingsschema Pos. Beschrijving Voedingsaansluiting Klemmen 1, 2, 3: 230 V AC / 115 V AC Contactuitgang 1 Klemmen 5, 6, 7: potentiaalgeladen, 230 V AC / 115 V AC...
• Als de sensor defect is, vervangt u deze door een nieuw exemplaar. • Als de elektronische eenheid defect is, belt u de serviceafdeling van Grundfos. 4. Maak de sensor zorgvuldig droog. • De elektronische eenheid geeft aan dat een sensor is aangesloten: Schroef de sensor in de opening van de doseerkopflens (M14 x 1,5).
1. Controleer de membraanbreuksensor. 2. Als de sensor defect is, vervangt u deze door een nieuw exemplaar. 3. Als de elektronische eenheid defect is, belt u de serviceafdeling van Grundfos. De elektronische eenheid is onderhoudsvrij. Related information • 11.1.4 De membraanbreuksensor controleren 11.1.6 Technische gegevens van de elektronische eenheid voor de optische sensor...
DMX 221 | | 62 113.5 11.2 VFD (Variable Frequency Drive - aandrijving met variabele frequentie) Volg de installatie- en bedrijfsinstructies voor de pomp en de leveranciershand- leiding "BU 0180" voor de VFD op https://www.nord.com. Let op de speciale VFD parameterinstellingen voor DMX.
DMX 221 | | 63 11.2.2 De VFD aansluiten op de voedingsspanning VOORZICHTIG Automatische start Gering of beperkt persoonlijk letsel ● Controleer of de pomp correct is geïnstalleerd en of deze gereed is om te worden gestart voordat u de stroomtoevoer inschakelt.
Pagina 64
DMX 221 | | 64 Pos. Beschrijving Netaansluiting VFD VFD klemmen 1. Schakel de voedingsspanning uit. 2. Schroef de schroeven van de voorplaat van de voedingseenheid van de VFD los en verwij- der de voorplaat. 3. Leid de voedingskabel door een kabelwartel.
DMX 221 | | 65 11.2.3 Bedieningsmodi Lees de leveranciershandleiding "BU 0180" voor de VFD die is meegeleverd met het product. De selectie van de bedieningsmodus (handmatig of analoog) kan plaatsvinden via een centrale regeleenheid. • Als analoge ingang 1 (AIN 1) is geactiveerd, is de handmatige modus geselecteerd. De VFD wordt bediend via de potentiometer.
Pagina 66
DMX 221 | | 66 Lees de leveranciershandleiding "BU 0180" voor de VFD bij het instellen van de bedrijfsmodus voor een VFD in de uitvoeringen B-E.
DMX 221 | | 67 11.2.4 Speciale VFD parameterinstellingen voor DMX • Sommige parameters zijn aangepast voor DMX pompen. Deze parameters verschillen van de standaardinstellingen die worden genoemd in de handleiding van de leverancier voor de VFD. • Wijzig de speciale parameterinstellingen van de VFD niet voor gebruik met DMX pompen.
DMX 221 | | 68 11.2.5 Technische gegevens van DMX pompen met VFD Algemene technische gegevens • Raadpleeg de waarden die staan vermeld op de typeplaatjes en in de installatie- en bedrijfs- instructies. • Voor technische gegevens, omgevingsomstandigheden en bedrijfsomstandigheden, zie pa- ragraaf Technische gegevens.
Pagina 69
DMX 221 | | 69 A.1. Curves DMX 7-10 (60 Hz) Q = 3 bar DMX 4-10 (50 Hz) Q = 3 bar Q [l/h] Q [l/h] 3 bar 10 bar 3 bar 10 bar 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100...
Pagina 70
DMX 221 | | 70 DMX 9-10 (60 Hz) Q = 3 bar DMX 17-4 (60 Hz) Q = 3 bar Q [l/h] Q [l/h] 3 bar 3 bar 10 bar 4 bar 1.5 bar 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100...
Pagina 71
DMX 221 | | 71 DMX 14-10 (60 Hz) Q = 3 bar DMX 8-10 (60 Hz) Q = 3 bar Q [l/h] Q [l/h] 3 bar 3 bar 10 bar 10 bar 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100...
Pagina 72
DMX 221 | | 72 DMX 26-10 (60 Hz) Q = 3 bar DMX 60-3 (60 Hz) Q = 3 bar Q [l/h] Q [l/h] 3 bar 3 bar 10 bar 1.5 bar 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100...
Pagina 73
DMX 221 | | 73 DMX 16-12 (60 Hz) Q = 3 bar DMX 27-12 (60 Hz) Q = 3 bar Q [l/h] Q [l/h] 3 bar 3 bar 12 bar 12 bar 90 100 90 100 h [%] h [%]...
Pagina 74
DMX 221 | | 74 DMX 50-10 (60 Hz) Q = 3 bar DMX 115-3 (60 Hz) Q = 3 bar Q [l/h] Q [l/h] 3 bar 3 bar 1.5 bar 10 bar 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100...
Pagina 75
DMX 221 | | 75 B.1. Safety declaration • Please copy, fill in and sign this sheet and attach it to the pump returned for service. • Fill in this document using English or German language. Fault description • Please make a circle around the damaged part.
Pagina 76
Telefax: +852-27858664 N-1011 Oslo Phone: +47-22 90 47 00 Turkey Canada Hungary Telefax: +47-22 32 21 50 GRUNDFOS POMPA San. ve Tic. Ltd. Sti. GRUNDFOS Canada Inc. GRUNDFOS Hungária Kft. Gebze Organize Sanayi Bölgesi Poland 2941 Brighton Road Park u. 8...
Pagina 77
91834765 0317 ECM: 1203452 www.grundfos.com...