15. Storingstabel
Waarschuwing
Alvorens onderhoud uit te voeren op de pomp, zorgen dat de brandpompgroep niet accidenteel kan gestart worden.
Storing
1. De pomp levert geen of
onvoldoende water.
2. De pomp maakt lawaai
en/of draait onregelma-
tig.
3. Lek van de pomp.
4. Overmatig lekken van de
pakkingbus.
5. Te hoge pomptempera-
tuur.
Oorzaak
a) Lucht in aanzuigleiding.
b) De pomp trekt lucht wegens defecte dichtingen.
c) Tegendruk is te hoog.
d) Te lage aanzuigdruk.
e) De aanzuigleiding of de waaier zijn geblokkeerd.
a) Te lage aanzuigdruk (cavitatie).
b) Lucht in aanzuigleiding of pomp.
c) Waaier uit balans.
d) De interne onderdelen van de pomp zijn versleten. Vervang de defecte onderdelen.
e) De pomp ondergaat spanning van de leidingen.
f)
Defecte lagers.
g) Defecte koppeling.
h) Vreemde objecten in de pomp.
a) De pomp ondergaat spanning van de leidingen.
b) Defecte dichtingen van pomphuis of leidingen.
a) Te losse pakking.
b) Versleten pakking.
a) Lucht in de pomp.
b) Te lage aanzuigdruk.
c) De lagers worden gesmeerd met te weinig, te veel
of ongeschikt smeermiddel.
d) Pomp met lagerzitting onder spanning van het lei-
dingwerk.
e) Te hoge axiale druk.
Oplossing
Het opslagreservoir vullen met water. De pomp
ontluchten. Controleer of de aanzuigleiding is
geïnstalleerd volgens de voorschriften in para-
graaf 9.5 Leidingwerk.
De dichtingen van leidingen en pomhuis contro-
leren en indien nodig vervangen.
Controleer het systeem op onzuiverheden of
verstopping.
Controleer of het waterpeil in het reservoir vol-
doende hoog is en de instructies van paragraaf
8.1 Minimale inlaatdruk zijn nageleefd. Open de
afsluiter aan de aanzuigzijde van de pomp volle-
dig.
De aanzuigleiding en pomp reinigen.
Controleer of het waterpeil in het reservoir vol-
doende hoog is en de instructies van paragraaf
8.1 Minimale inlaatdruk zijn nageleefd. Open de
afsluiter aan de aanzuigzijde van de pomp volle-
dig.
Het opslagreservoir met water vullen. De pomp
ontluchten. Controleer of de aanzuigleiding is
geïnstalleerd volgens de voorschriften in para-
graaf 9.5 Leidingwerk.
Reinig de waaier.
De pomp zodanig plaatsen dat de spanningen
verdwijnen. Ondersteun de leidingen.
Vervang de lagers.
Vervang de koppeling.
Reinig de pomp.
De pomp zodanig plaatsen dat de spanningen
verdwijnen. Ondersteun de leidingen.
Defecte dichtingen vervangen.
De pakkingbouten gelijkmatig vastdraaien, om
een lek van 40 tot 60 druppels per minuut te ver-
krijgen.
De pakking vervangen. Zie service-instructies.
Het opslagreservoir vullen met water.
Controleer of het waterpeil in het reservoir vol-
doende hoog is en de instructies van paragraaf
8.1 Minimale inlaatdruk zijn nageleefd.
Vul, verwijder of vervang het smeermiddel.
De pomp zodanig plaatsen dat de spanningen
verdwijnen. Ondersteun de leidingen. De uitlij-
ning van de pomp controleren en indien nodig
corrigeren. Zie paragraaf 9.12 Uitlijning.
Controleer de ontluchtingsopeningen van de
waaier en de borgringen aan de aanzuigzijde.
45