12.2 Handmatig bedrijf
De brandpompgroep kan manueel gestart worden voor een test,
onderhoud of tijdelijke in- of uitschakeling tijdens het opstarten.
De brandpompgroep kan manueel gestart worden met de control-
ler en het bedieningspaneel van de dieselmotor. Normaal gezien
gebeurt de bediening via de controller.
12.2.1 Handmatig bedrijf via controller.
Hoofdschakelaar A2 (afb. 10, pos. 7) op "HAND" plaatsen.
Druk op [BATTERY No. 1 MANUAL CRANK] (afb. 10, pos. 6) om
de motor te starten met batterij 1 of op [BATTERY No. 2 MANUAL
CRANK] (afb. 10, pos. 8) om de motor te starten met batterij 2.
Als beide knoppen gelijktijdig ingedrukt worden, worden batterijen
1 en 2 samen gebruikt om de motor te starten.
Om de motor te stoppen, hoofdschakelaar A2 op "OFF" of
"AUTO" draaien.
12.2.2 Handmatig bedrijf via bedieningspaneel van
dieselmotor
Bij een defecte controller kan de brandpompgroep eveneens
gestart worden met het bedieningspaneel van de motor. De keu-
zeschakelaar draaien (afb. 5, pos. 2, voor JU/JW motoren, en
afb. 6, pos. 5, voor JX motoren) op "MANUAL RUN". [MANUAL
CRANK #1] (afb. 5, pos. 3,voor JU/JW motoren, en afb. 6,
pos. 10, voor JX motoren) gedurende maximum 15 seconden
omhoogduwen tot de motor start. Als de motor niet start, 15
seconden wachten en proberen te starten met [MANUAL CRANK
#2] (afb. 6, pos. 11).
Om de JU/JW motor te stoppen, de keuzeschakelaar (afb. 5,
pos. 2) terugdraaien naar "AUTOMATIC OR MANUAL STOP".
Om de JX motor te stoppen, [MANUAL STOP] (afb. 6, pos. 9)
omhoogduwen tot de motor is gestopt. De keuzeschakelaar
(afb. 6, pos. 5) terugplaatsen op "AUTOMATIC".
De keuzeschakelaar (afb. 5, pos. 2, voor JU/JW
motoren en afb. 6, pos. 5, voor JX motoren) in
positie "MANUAL RUN" plaatsen tijdens automa-
Voorzichtig
tisch bedrijf. De controller kan de motor niet
stoppen en schade kan optreden.
12.3 Werkingstest
Om een werkingstest uit te voeren, de brandstofkraan sluiten en
het automatische startcommando activeren door te drukken op
[Run Test] op het bedieningspaneel van de controller. Iedere
startcyclus bestaat uit een startfase van 15 seconden gevolgd
door 15 seconden pauze. Na zes mislukte startpogingen, moet
een start storingswaarschuwing inschakelen (afb. 11, signaal-
lampje 11 en alarmbel). Als de brandstofkraan is geopend en de
storingsmelding is verwijderd door hoofdschakelaar A2 (afb. 10,
pos. 7) te draaien op "OFF" en terug naar "AUTO", moet de pomp
normaal starten.
Periodieke werkingstests om de operationele effi-
ciëntie te verzekeren, beperken tot maximaal
N.B.
30 minuten per week.
12.4 Ophalen en afdrukken van gegevens
12.4.1 Ophalen van gegevens via de RS 232 poort
Standaard heeft de controller een RS 232 poort (afb. 10, pos. 5)
om gegevens uit te lezen. De poort moet aangesloten worden op
een laptop via een RS 232/DB9 poort. Een communicatiesoft-
ware, zoals HyperTerminal (meegeleverd met de laatste Windows
versie), moet geïnstalleerd zijn op de laptop. De procedure voor
het gebruik van HyperTerminal als communicatiesoftware staat
hieronder beschreven.
1. De communicatiepoort van uw laptop aansluiten op de
controller met een DB9 man/vrouw kabel.
2. In de Windows taakbalk, het volgende kiezen: Start > Program
> Accessories > Communications > HyperTerminal.
3. Als uw HyperTerminal software niet geconfigureerd is, dubbel-
klikken op hypertrm.exe. Anders, verder gaan naar stap 6.
Opmerking: Deze procedure kan ontbreken op bepaalde soft-
wareversies.
4. In het venster "New Connection", een aansluitnaam invoeren,
bijvoorbeeld "Tornatech Controller", en klikken op [OK].
5. In het volgende venster, de communicatieparameters als volgt
instellen:
•
bits per seconde: 9600
•
gegevensbits: 8
•
pariteit: geen
•
stop bits: 1
•
debietcontrole: hardware.
Klik op [OK].
6. Als uw HyperTerminal software reeds geconfigureerd is om te
communiceren met een brandpompcontroller, deze configura-
tie kiezen.
7. Selecteren Transfer > Capture Text.
Een venster opent zodat u een bestand kunt kiezen. Voer de
bestandsnaam in met de browse functie.
8. Als het venster "Select Capture File" open is, klik op [Open]
(enkel beschikbaar met bepaalde versies van HyperTerminal).
9. Klik op [Start] om te beginnen met het ophalen of downloaden
van de gegevens.
De gegevens beginnen pas te downloaden naar
uw laptop als [Print] knop B5 (afb. 11) is inge-
drukt op de controller display.
De data vereist voor het creëren van de drukgra-
fiek zijn de samenvatting van gebeurtenissen en
de drukgegevens. Om de samenvatting van
N.B.
gebeurtenissen te verkrijgen, de [Print] knop een-
maal indrukken. Om de drukgegevens te verkrij-
gen, de [Print] knop opnieuw indrukken binnen
de 60 seconden na de eerste keer dat deze was
ingedrukt. De gegevens worden opgeslagen in
het gekozen bestand.
10.Om de sessie te sluiten, klikken op [File] en "Exit" selecteren.
Klik op [Yes] om af te koppelen en bevestig het opslaan met
[Yes].
De gedownloade gegevens worden opgeslagen in het bestand
gecreëerd in stap 4 en geselecteerd in stap 7. Dit bestand is een
*.txt bestand en kan gelezen worden door programma's zoals
Notepad, Word, Lotus en Excel.
Als het bestand geopend is, het *.txt bestandstype kiezen om te
tonen in de bestandslijst.
12.4.2 Afdrukken van gegevens
Als de controller is uitgerust met een printer, bevindt deze zich
achter een plastic kap. De kap beschermt de printer tegen vocht
en stof. De kap omhoogtillen bij het afdrukken. De printer werkt
enkel op verzoek. Om vervorming van de papiertrommel te ver-
mijden, wordt deze regelmatig geactiveerd.
Afdrukken
Eerst drukken op [Print] knop B5 (afb. 11) om het overzicht van
de gebeurtenissen af te drukken. Na het afdrukken, de knop
opnieuw indrukken binnen de 15 seconden.
37