9.5 Leidingwerk
Waarschuwing
Geen vingers, handen, armen, enz. plaatsen in de
aanzuig- of persopeningen, of andere openingen,
zoals die van de ontluchtingsklep.
De draaiende waaier niet aanraken. Dit kan ern-
stige letsels veroorzaken.
Beschermkappen of verpakking niet verwijderen
tot de installatie.
Het leidingwerk mag geen druk veroorzaken of
krachten overbrengen op het pomphuis. Bij het
Voorzichtig
niet naleven van dit voorschrift kan schade optre-
den aan de pomp.
De aanzuig- en persleidingen moeten op de meest eenvoudige
en directe manier geplaatst worden. De leidingen moeten een
adequate afmeting hebben, rekening houdend met de inlaatdruk
van de pomp. De circulatierichting van de vloeistof staat aange-
duid met pijlen.
Installeer de leidingen zodanig dat luchtinsluiting wordt verme-
den, vooral aan de aanzuigzijde van de pomp. Zie afb. 26.
Luchtinsluiting
Afb. 26 Juiste en onjuiste installatie van de aanzuigleiding
Buisklemmen plaatsen op muur, plafond of vloer, bij de pomp,
aan de aanzuig- en perszijde. Zie afb. 27.
Het leidingwerk dient dicht bij de flenzen geplaatst worden zonder
belast te worden. Anders kan de pomp beschadigd raken.
Afb. 27 Bevestigingpunten van de pomp
Afsluiters plaatsen op de aanzuig- en perszijde van de pomp.
9.6 Omloopleiding
Indien nodig, een omloopleiding plaatsen naar de aanzuigbron
conform afb. 28. De afstand tussen de omloopleiding en pomp
afvoerflens moet minimaal tienmaal de buisdiameter zijn.
Luchtinsluiting
9.7 Aansluiting op koelsysteem
De afvoer van de warmtewisselaar gebeurt via een open uitlaat of
zichtbare afvoerconus terug naar het aanzuigreservoir. Een buis
aansluiten naar de uitlaatzijde van de warmtewisselaar. Zie afb.
49, pos. A. De aansluitgrootte is 3/8". De nominale buisdiameter
mag niet kleiner zijn dan de uitlaat op de warmtewisselaar.
Luchtinsluiting
9.8 Aansluiting op de druksensor
De getapte aansluiting voor de druksensor (1/4" NPTF) ligt op de
rechterzijde van de controller (afb. 10, pos. 4). Een slang plaat-
sen van de afvoerleiding naar de druksensor. De waterleidingen
reinigen alvorens de druksensor aan te sluiten.
9.9 Aanzuigreservoir en testleiding
Als de brandpompgroep wordt gevoed via een opslagtank, een
pomp aanzuigtank plaatsen op de aanzuigzijde overeenkomstig
de lokale regelgeving.
Een testleiding plaatsen tussen de persleiding en de opslagtank.
De uitlaatleiding en testleiding uitrusten met afsluiters. Als de
brandpompgroep rechtstreeks via het drinkwaternet wordt
gevoed, moet de testbuis een vrije uitlaat hebben. Als de testbuis
terugloopt naar het reservoir, deze uitrusten met een afvoerco-
nus.
9.10 Verse luchttoevoer
Afbeelding 29 toont een mogelijke opstelling van toegevoerde en
afgevoerde lucht om een voldoende hoge voeding van verse
lucht te verzekeren.
Indien nodig, verluchtingsroosters plaatsen die kunnen openen
als de motor start. Dit verzekert een voldoende hoge toevoer
van verse lucht en afvoer van motorwarmte.
Klepafsluiter
Systeem
Perszijde
Afb. 28 Mogelijke opstelling omloopleiding
Afb. 29 Aan- en afvoer van lucht
Naar reservoir
Aanzuig-
zijde
31