14.4.3 Controle van koelsysteem
Waarschuwing
Het deksel van de egalisatietank of warmtewisse-
laar niet verwijderen als de motor warm is.
De tank staat onder druk! Gevaar op brandwon-
den door ontsnappende vloeistof!
1. Controleer alle leidingen van het koelsysteem op lekken.
Vervang alle defecte leidingen.
2. Controleer het koelvloeistofpeil in de warmtewisselaar. Voor
een koude motor, staan de minimum en maximum vulniveaus
in afb. 47 voor JU/JW motoren en in afb. 48 voor JX motoren.
Als het koelvloeistofpeil te laag is, vullen met koelvloeistof.
Zie paragraaf 14.4.4 Vullen met koelvloeistof.
Afb. 47 Koelvloeistofpeil, JU/JW
A: Maximaal vulpeil = bodem van buis.
B: Minimaal vulpeil = 25 mm (1") onder de bodem van de buis.
Afb. 48 Koelvloeistofpeil, JX6H
A: Maximaal vulpeil = 70 mm (2 3/4").
B: Minimaal vulpeil = 155 mm (6 1/8").
14.4.4 Vullen met koelvloeistof
Waarschuwing
Het deksel van de warmtewisselaar niet verwijde-
ren als de motor warm is. De tank staat onder
druk! Gevaar op brandwonden door ontsnap-
pende vloeistof!
A
A
Afb. 49 Warmtewisselaar
Als er te weinig koelvloeistof in de warmtewisselaar is, het deksel
van de warmtewisselaar afnemen (afb. 49, pos. B) en koelvloei-
stof bijvullen tot het maximumpeil. Zie afb. 47 voor JU/JW moto-
ren, en afb. 48 voor JX motoren. Het deksel terugplaatsen.
Enkel voorgeschreven koelmiddel gebruiken.
Voorzichtig
Zie paragraaf 7.3 Motor.
Na verloop van tijd verliest het koelmiddel in de
koelvloeistof zijn effect. De koelvloeistof moet
N.B.
dan ook ieder jaar vervangen worden.
Zie service-instructies.
14.4.5 Het brandstofsysteem controleren.
1. Alle brandstofleidingen controleren op lekken. Alle defecte
brandstofleidingen vervangen.
2. Het brandstofpeil aflezen van de brandstof niveauindicator.
Zie bijvoorbeeld afb. 51, pos. 9. Om schade door condensatie
te vermijden en het systeem gebruiksklaar te houden, moet de
brandstoftank altijd vol zijn.
3. Het condensatiewater van de brandstoffilter en brandstoftank
aftappen.
Het condensatiewater aftappen.
De condensaatcollector van de brandstoffilter bevindt zich onder
de brandstoffilter (afb. 52, pos. A). De kartelmoeren van de con-
denscollector losdraaien. Brandstof dat water bevat opvangen in
een gepaste container en verwerken op milieuvriendelijke wijze.
De moeren vastdraaien als zuivere diesel uitstroomt (zonder
water).
Normaal is er een aftapschroef in de tankbodem. Zie afb. 50,
pos. A, voor een voorbeeld. De aftapschroef losdraaien en opge-
hoopt water en vuil verwijderen. De diesel in een gepaste contai-
ner opvangen en verwijderen op milieuvriendelijke wijze. De
aftapschroef vastdraaien als zuivere diesel uitstroomt (zonder
water).
Afb. 50 Aftapschroef van brandstoftank
B
A
41