84
Stoelen en opbergen
In- en uitstaphulp
Functie van de in- en uitstaphulp
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len bij wegrijden tijdens het instellen van
de uitstaphulp
U kunt de controle over het voertuig verlie‐
zen.
Alvorens weg te rijden altijd afwachten,
#
tot het instellen beëindigd is.
& WAARSCHUWING Inklemgevaar bij
instellen van de in‑ en uitstaphulp
Daardoor kunnen u en andere inzittenden
bekneld raken.
Ervoor zorgen dat zich geen lichaams‐
#
delen in het bewegingsgebied van het
stuurwiel bevinden.
Bij gevaar van bekneld raken door het
#
stuurwiel de bedieningshendel van het
stuurwiel bewegen.
De instelling wordt onderbroken.
& WAARSCHUWING Inklemgevaar bij acti‐
vering van de in‑ en uitstaphulp door kin‐
deren
Wanneer kinderen de in‑ en uitstaphulp acti‐
veren, kunnen zij bekneld raken, in het bij‐
zonder wanneer ze zonder toezicht zijn.
Kinderen nooit zonder toezicht in de
#
auto laten.
Bij het verlaten van de auto altijd de
#
sleutel meenemen en de auto vergren‐
delen.
Auto's met geheugenfunctie: Het instellen kan
wordt gestopt door het indrukken van een
geheugenplaatstoets van de geheugenfunctie.
Als de in- en uitstaphulp actief is, zwenkt het
stuurwiel in de volgende situaties omhoog of
naar de cockpit:
U schakelt het contact uit.
R
Het bestuurdersportier wordt geopend.
R
%
Het stuurwiel beweegt alleen naar boven en
naar de cockpit, als het zich niet al tegen de
stuuruitslagbegrenzing bevindt.
Het stuurwiel beweegt in de volgende gevallen
terug naar de laatste rijstand:
U sluit het bestuurdersportier terwijl het con‐
R
tact is ingeschakeld.
U drukt de start-stoptoets eenmaal in.
R
De laatste rijstand wordt in de volgende gevallen
opgeslagen:
U schakelt het contact uit.
R
U slaat de instelling op met de geheugen‐
R
functie.
Wanneer een van de positietoetsen van de
geheugenfunctie wordt ingedrukt, wordt het
instellen gestopt.
In- en uitstaphulp instellen
Multimediasysteem:
Voertuig
î Voertuiginstellingen
4
5
In- en uitstaphulp
5
De functie in- O of uitschakelen ª.
#