146 Rijden en parkeren
De actieve afstandsassistent DISTRONIC in deze
situaties niet gebruiken.
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len door accelereren of remmen van de
actieve afstandsassistent DISTRONIC
De actieve afstandsassistent DISTRONIC kan
in bijvoorbeeld de volgende gevallen accele‐
reren of remmen:
Wanneer de actieve afstandsassistent
R
DISTRONIC het wegrijden regelt.
Wanneer de opgeslagen snelheid wordt
R
opgeroepen terwijl deze duidelijk hoger of
lager is dan de actueel gereden snelheid.
Wanneer de actieve afstandsassistent
R
DISTRONIC een voorligger niet meer her‐
kent of reageert op niet relevante objec‐
ten.
De verkeerssituatie altijd goed in de
#
gaten houden en klaar zijn om te rem‐
men.
Rekening houden met de verkeerssitua‐
#
tie voordat de opgeslagen snelheid
wordt opgeroepen.
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len bij onvoldoende vertraging van de
actieve afstandsassistent DISTRONIC
De actieve afstandsassistent DISTRONIC
remt uw auto met tot 50% van de mogelijke
vertraging af. Wanneer deze vertraging niet
voldoende is, waarschuwt de actieve
afstandsassistent DISTRONIC u optisch en
akoestisch.
De snelheid aanpassen en voldoende
#
afstand houden.
Zelf remmen en/of uitwijken.
#
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len door beperkte herkenning van de
actieve afstandsassistent DISTRONIC
De actieve afstandsassistent DISTRONIC rea‐
geert niet of beperkt:
bij het schuin achter elkaar rijden of wis‐
R
selen van rijstrook
op voetgangers, dieren, tweewielers of
R
stilstaande voertuigen of onverwachte
obstakels
op complexe verkeerssituaties
R
op tegenliggers en kruisend verkeer
R
De actieve afstandsassistent DISTRONIC kan
in deze situaties niet waarschuwen of onder‐
steunend ingrijpen.
De verkeerssituatie altijd goed in de
#
gaten houden en overeenkomstig reage‐
ren.
Actieve afstandsassistent DISTRONIC bedie‐
nen
Voorwaarden