Anders kan de passagiersairbag abusievelijk
worden uitgeschakeld, bijvoorbeeld in de vol‐
gende gevallen:
De passagier verplaatst zijn gewicht door op
R
de armsteun in de auto te steunen.
De passagier zit zodanig dat hij het zitvlak
R
ontlast.
& WAARSCHUWING Gevaar voor letsel of
levensgevaar bij uitgeschakelde passa‐
giersairbag
Als het controlelampje PASSENGER AIR BAG
OFF brandt, is de passagiersairbag uitge‐
schakeld .
Een persoon op de passagiersstoel kan dan
bijvoorbeeldmet delen van het interieur in
aanraking komen, in het bijzonder als hij
dicht op het dashboard zit.
Bij bezette passagiersstoel altijd ervoor zor‐
gen dat:
De classificatie van de persoon op de
R
passagiersstoel correct is en dat de pas‐
sagiersairbag overeenkomstig de persoon
op de passagiersstoel in- of uitgeschakeld
is.
De passagiersstoel zo ver mogelijk naar
R
achteren gezet is.
De persoon correct zit.
R
Voor en ook tijdens het rijden de cor‐
#
recte status van de passagiersairbag
controleren.
Wanneer de passagiersstoel bezet is, vindt na de
zelfdiagnose van de automatische uitschakeling
van de passagiersairbag de classificatie van de
persoon of het kinderzitjesbevestigingssysteem
op de passagiersstoel plaats. De PASSENGER
AIR BAG controlelampjes geven de status van de
passagiersairbag weer.
Altijd de aanwijzingen met betrekking tot de wer‐
king van de controlelampjes PASSENGER AIR
BAG in acht nemen (
pagina 43).
/
Veiligheid voor inzittenden
Functie van de PASSENGER AIR BAG contro‐
lelampjes
Auto's zonder automatische uitschakeling van de
passagiersairbag hebben aan passagierszijde
een speciale sticker op de cockpit
(
pagina 54).
/
43